[27 maart 1856
Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
*27 maart 1856
Missive van Resident Brest van Kempen aan Dekker, met als bijlage een extract uit het Gouvernementsbesluit van 23 maart. Bovendien schreef Brest van Kempen Dekker een particuliere brief. Van de missive in het archief te Rangkas Betoeng (G. Jonckbloet: Multatuli. Amsterdam, 1894; blz. 53) bestaat een afschrift in de hand van de klerk Rhemrev. (M.M.) De tekst daarvan heeft geen noemenswaardige verschillen met de lezing die hieronder is afgedrukt. De heer Jonckbloet tekent aan, dat op het autentieke stuk twee notities voorkomen in handschrift van Dekker. Terzijde staat: Het is opmerkelijk dat bij dit schrijven niet wordt verzocht om de f 1.24 voor het zegel eener gunstige dispositie. DD.
Er boven staat: Reeds afgedaan door eenvoudig mijn ontslag te vragen zooals ik in mijn brief van 29 Febr. j.l. No. 93 gezegd had.
Beide notities zijn stellig van latere datum.
No. 422.
Bijlage: een.
Serang den 27 Maart 1856.
In voldoening aan den daartoe ontvangen last, heb ik de eer bij deze aan Uedg. uit te reiken een gezegeld Extract van 's Gouvernementsbesluit van den 23n dezer No. 34, waarbij Uedg. eervol wordt ontheven van de verdere vervulling der betrekking van Assistent-Resident van Lebak en voorloopig belast wordt met de waarneming der betrekking van Assistent-Resident van Ngawie, en waarbij tevens in art. 1 aan Uedg: wordt opgedragen aan mij alsnog al zoodanige openingen en mededeelingen te doen, met betrekking tot de door Uedg: beweerde onregtmatige handelingen van het Inlandsch bestuur in Lebak, als waartoe Uedg: in staat is.
Naar aanleiding van dien last heb ik mitsdien de eer Uedg: te verzoeken, om daaraan schriftelijk en onder bijvoeging van alle zoodanige bescheiden, als ter adstructie uwer klagte mogen dienstig worden geacht, alsnu nader gevolg te willen geven.
De Resident van Bantam,
Brest van Kempen.