[24 april 1855
Besluit van de Minister van Koloniën]
24 april 1855
Besluit van de Minister van Koloniën betreffende Dekker. (Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage. Fotokopie M.M.)
In en naast het eerste gedeelte van dit stuk bevinden zich verschillende doorhalingen, verbeteringen en potlood-notities, die een indruk geven van de ambtelijke overleggingen. De genoemde notities zijn afgedrukt na de tekst van het onderstaande besluit, dat de eindredactie weergeeft. De zinsnede: ‘en in de verwachting... gedraald’ is een eigenhandige tussenvoeging van Mr. Keuchenius.
Ministerie van Kolonien.
's Gravenhage, den 24 April 1855.
Lett. A No. 3/277.
De Minister van Kolonien,
Gelezen hebbende de Kabinets beschikking van den 21 april jl,
No. 46
(Exh. 4/21 55, No. 27)
Gelet op de verbalen van den |
8 Nov. 1854 |
No. 2/857 |
en den |
18 april 1855, |
No. 21. |
Gezien de brieven van den waarnemenden Secretaris Generaal bij dit Dept van den 20o & 21o april jl Nis 342, 343 en 347.
Gezien den brief van den Oost Indischen ambtenaar E. Douwes Dekker dd. 23 april jl, mitsgaders de daar bij op nieuw voorgelegde akte van borgtogt.
Heeft goedgevonden:
1o. aan den Oost Indischen ambtenaar E. Douwes Dekker, bij extract dezer te kennen te geven, dat naar aanleiding van zijn adres van den 16 april jl, uit aanmerking van de daar bij omschreven bijzondere omstandigheden waar in hij verkeert, en in de verwachting dat met zijne terugkeer naar Indie niet langer zal worden gedraald, door den Koning machtiging is verleend om hem, onder de bij dat adres aangeboden borgstelling, te verleenen een voorschot ten bedrage van f2000. -;
dat Z.M. die magtiging thans verleend hebbende, de Nede Handel Mij wordt uitgenoodigd om hem het gemeld bedrag, zoo dra mogelijk uittebetalen;
en dat aan den Gouverneur Generaal van N.I. wordt overgelaten, de bepaling der termijnen, waar in dat voorschot, van des adressants inkomsten in Indie, zal worden ingehouden.-