[8 maart 1855
Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
8 maart 1855
Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën. (Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage. Fotokopie M.M.)
Voor de drie aantekeningen, ten departemente op deze brief aangebracht, zie men 12-17 maart 1855.
's Gravenhage, 8 Maart 1855
In voldoening aan den bij missive van den Heer fd Secretaris Generaal dd. gisteren La. A. No. 184 op mij verstrekten last om te dienen van inlichting omtrent de vertraging van mijn vertrek naar Java heb ik de eer Uwer Excellentie medetedeelen
Dat ik sedert mijn verblijf in Nederland gedurig verkeerd heb in de hoop spoedig eene geldelijke aangelegenheid te termineren die mij met het oog op mijne zeer geschokte gezondheidstoestand zoude veroorloven mijn eervol ontslag uit 's Lands dienst aantevragen,
Dat evenwel later die zaken dreigden zoodanig te traineren dat ik reeds sedert ruim twee maanden besloten had de beëindiging daarvan niet aftewachten en naar Indië terugtekeeren, waarin ik echter, eerst door eene hevige ziekte van mijn kind, en vervolgens door het invallende winterweder ben verhinderd,
Dat ik thans evenwel met den meesten spoed de terugreis naar Java wenschte te aanvaarden, en daarin binnen weinige dagen hoop te slagen, ofschoon de geldelijke ongelegenheid waarin ik