baar ook een culturele kans: hij noteerde onderwerpen waarvan hij beter op de hoogte wilde komen, door boeken of onderzoekingen; hij wenste dieper door te dringen in staatkunde en literatuur, hij wilde naar Frankrijk, naar Parijs, om er contact te krijgen met de belangrijkste persoonlijkheden in kunst en politiek. Men vraagt zich af, hoeveel Indische bestuursambtenaren in die tijd iets van Hugo en De Balzac hebben gekend. Is de geheimzinnige L.B. van wie Dekker enkel de initialen vastlegt, Louis Blanc of Louis Bonaparte, toen sinds kort Napoleon III? Men herkent in deze opsommende aantekeningen iets van het befaamde ‘pak van Sjaalman’ uit de Havelaar (Werken I, blz. 38), en soms ook, in enkele aforistische zinnen, iets van de latere Ideeën; zelfs zijn er notities over onderwerpen voor romans of essays, en kleine curieuze waarnemingen inzake woordkeus en uitspraak bij een bepaalde volksgroep.
Ofschoon ‘De Harmonie’ stellig in het laatst van oktober de Kaap heeft aangedaan om er te fourageren, heeft Dekker dienaangaande niets genoteerd; hij moet er trouwens in november 1838 ook zijn geweest. Een diepe indruk kan deze gewezen Hollandse nederzetting niet op hem hebben gemaakt. Daarentegen vormen zijn aantekeningen over St. Helena een der belangrijkste bladzijden uit het Memoriaal.
Merkwaardig zijn ook de financiële gegevens, vooral indien men let op de onevenredig hoge posten voor kleding en geschenken - onevenredig zelfs naast de voor die tijd allerminst bescheiden schatting van f250 per maand voor onderhoud.
Ziekte en stormen hebben aan de lange reis van in totaal vijf maanden iets van zijn eentonigheid ontnomen. Op Kerstmis 1852 waren Dekker en Tine, ter volvoering van éen der vele opdrachten, te Hellevoetsluis, waar ze, volgens Mimi, in een bedstee moesten overnachten (Brieven II, blz. 158; Brieven WB II, blz. 126).
Nog vóor Oudjaar bevonden zij zich in Amsterdam.
G.S.