Dat hij geenszins door eigen oordeel tot die overtuiging geraakt is, doch vermeent te mogen steunen op de hem meermalen kenbaar gemaakte gevoelens dien aangaande van bevoegde beoordeelaars, met name onder anderen van den Heer Resident zelven.
Dat hij ten volle inziet, hoe weinig aanspraak hij putten kan uit zijnen nog geen dertienjarigen diensttijd.
Dat hij evenwel met het oog op de specialiteit der Residentie Menado, vooral in verband met de aldaar in te voeren belangrijke veranderingen, gelooft dat die Residentie in de eerste jaren behoefte hebben zal:
aan een energiek bestuur,
aan de algeheele toewijding der intellectie en belangstelling van iemand, wiens vatbaarheid en werkijver niet worden krachteloos gemaakt door het uitzigt op en het verlangen naar welverdiende rust of verpoozing.
Dat adressant diensvolgens zijnen 31 jarigen leeftijd als eene aanbevelende omstandigheid wenschte beschouwd te zien.
Dat hij voorts, - hoe jong - voor niemand gelooft te moeten achterstaan in goede trouw en zucht tot gepasten vooruitgang - hoedanigheden die almede voor de Residentie Menado in het bijzonder vereischt worden.
Redenen waarom hij Uwe Excellentie eerbiediglijk is verzoekende bij eventuële vacature hem adressant te willen begunstigen met eene benoeming tot Resident van Menado.
't Welk doende,
Douwes Dekker.
Menado, 4 Augustus 1851.