[november 1849
Aantekeningen bij een brief]
* November 1849
Aantekeningen van Dekker bij een brief van drie hoofden van Siaoe, waarin zij mededelen dat zij als opvolger van hun overleden radja niemand anders weten dan Jacobus Ponto, zoon van de radja van Bolangitang; zij maken zich op naar Menado te reizen, en hopen vóor het komende jaar (1850) daar te zijn. Op deze brief noteerde Residen Scherius: ‘Hunne komst afwachten. Ik vermeen dat er tegen deze keuze onzerzijds bedenkingen zijn gerezen.’ Dekker schreef er in potlood het navolgende bij, blijkbaar toen de afgezanten aanwezig waren. (Pleidooi, blz. 186)
Ja, er zijn bedenkingen.
1o. dat Chiauw aldus geheel onder invloed van Bolangitam komt, waarvan reeds nu het nadeelige blijkt, daar de missive van Bolangitam over de grensscheiding (Tawako) nu niet dat vertrouwen verdient dan het geval wezen zoude als hij geen hoop had vader te zijn van den radja te Chiauw.
2o. bij monde is gevraagd den radja van Bolangitam te gelasten zijn zoon (die 15 jaar oud is) te laten doopen, hetgeen natuurlijk wat al te gek is.
Voorstel: aan Chiauw schrijven dat de candidaat te jong is, en hen uittenoodigen iemand voortestellen uit hun land gelijk trouwens reeds vroeger aan hen geschreven is, met uitnoodiging als zij het niet eens kunnen worden, nog wat te wachten, tot zij eene ingeving krijgen.
Zij wachten hier op de beslissing van UEdg.
Hieronder schreef Resident Scherius: Zij moeten iemand uit hun midden kiezen, en indien zij het daartoe niet eens kunnen worden, dan moeten alle de personen die door afkomst op het Bestuur regt hebben, herwaarts komen, dan zal ik daaruit eene keuze doen. - S.
In februari 1850 werd de keuze van Ponto door Scherius goedgekeurd.