graan welig staat te bloeijen. Voor dat wij de Pontjak of den hoogsten bergrug, dien wij moesten overtrekken, naderden, reden wij voorbij de fraaije en welgelegen landhuizen, Pondok Gedé, Tjikoppo en Tjiseroa; dit laatste op de 53 paal van Batavia gelegen. Uit deze landhuizen ziet men bij een heldere lucht over Buitenzorg en de beneden landen, in zee; met een' goeden verrekijker, onderscheidt men de schepen, en zelfs de kusten van Sumatra. Aan den anderen kant stuit het oog op het hemelhooge gebergte. Heerlijk en trotsch zijn deze gezigten, en die het alleen om zulke treffende natuurtooneelen te doen is, behoeft niet verder te reizen, dewijl maar zeer zeldzaam iets schooners zal worden aangetroffen.
Op de Pontjak, de grensscheiding tusschen Buitenzorg en de Preanger Regentschappen, vertoefden wij eenigen tijd om een uitstapje te doen naar de Telaga Warna, een langwerpig meer, van een' halven paal in den omtrek, dat waarschijnlijk in een' uitgebranden krater ontstaan is. Dit water op deze ontzaggelijke hoogte, de hemelhooge steile muren van bazalt-steen, waardoor het is ingesloten, de eerbied wekkende stilte die hier heerscht, dit alles maakt een' diepen indruk op den beschouwer van dit wonderlijk verschijnsel. In de verte aanschouwt men den krater van den Berg Gedé, welks wanden geheel uit op een gestapelde bazaltsteenen bestaan, die als zoo vele hooge pilaren of colommen zich voordoen: van tijd tot tijd ziet men er wolken van rook uit op rijzen. Van de Pontjak daalt men eerst door eene geheel woeste en wilde natuur, waarin het hooge geboomte door eeuwen gevormd onze aandacht tot zich trekt. Daarna bevindt men zich in eene meer bebouwde Landstreek en bereikt eindelijk Tjipannas, een Lustverblijf van den Gouverneur Generaal, in hetwelk men, om het natte en koude weder, des morgens en 's avonds gaarne bij den haard zich verwarmt. De zich hier bevindende tuinen leveren de groenten, Europesche vruchten en zeldzame bloemen, die den tafel van den Gouverneur Generaal versieren, en waarvan, in het bijzonder onder de groenten, eenigen zoo mals, geurig, en smakelijk zijn als in Europa. In de vorige eeuw werd Tjipannas, om deszelfs warme bron, door lijders aan sommige ziekten bezocht. In later tijden heeft men echter gemeend dat er het koude en vochtige klimaat voor vele gestellen nadeelig was.