Volledige werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846
(1954)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 340]
| |||||||||||
laste van de pakhuismeesters en scheepsoverheden worden gebracht en zij alleen aanspraak tot vergoeding van zoodanige schaden kunnen maken, wanneer zij zullen aantoonen en bewijzen, dat het bederf of verlies niet door verzuim of verkeerde behandeling van henzelve of van hunne onderhoorigen, maar door buitengewone en onvoorziene omstandigheden, waartegen zij zich door geene middelen van hunne zijde hetzij geheel of ten deele hebben kunnen verzetten, is veroorzaakt.’ In de onderstaande optelling moeten schrijf- of drukfouten zijn geslopen. Het eindbedrag, vermeld in de staat van 19 juni 1844, luidt f 694.80 en dit correspondeert in de verhouding 5:1. met de hieronder gegeven post van f 138.96. Het bedrag voor zout zou dan evenwel f 543 of f 543,84 moeten zijn.
No. 2338. De Kolonel. Padang, den 19 October 1843. Gelezen hebbende de missive van den wd. Assistent Resident van Aijerbangies in dato 2 dezer No. 337, geleidende proces verbaal en bevinding van de overgifte der Natalsche pakhuisadministratie door den controleur der tweede klasse E. Douwes Dekker, aantoonende eene tekortkomst boven de geaccordeerde spillage van 200 a ℔ rijst en 3 koijangs en 80 a ℔ zout, onder opmerking, dat er geen termen zijn om deze minderheden voor rekening van het land te nemen, dewijl hij het niet voor aannemelijk houd, dat dezelve zijn te weeg gebragt door onvoorziene toevallen, onafhankelijk van den betrokken ambtenaar. Gelet op art. 3 van het reglement in dato 14 Mei 1827 No. 18. Heeft goedgevonden en verstaan: in afwachting der beslissing van den directeur der producten en civiele magazijnen op het dezerzijdsch voorstel, den controleur der tweede klasse E. Douwes Dekker voorloopig te belasten met de geldswaarde dezer tekortkomsten, te weten
Afschrift dezes aan den wd. Assistent Resident van Aijerbangies en de Compt. en extract aan den controleur voornoemd tot informatie en narigt. |
|