ment eene tractementstaat had behooren te worden opgemaakt.
2. Dat betrekkelijk de ontvangen contributie ten behoeve van het Burg. pensioenfonds, van den klerk Hesseling (Sergeant Majoor voor memorie) ad f 1.20 ½ zilver wordt overgewezen tot § 5 van de aanmerkingen op de kasrekening van Mei ll. met verzoek dit bedrag aan den belanghebbende te restitueren.
3. Dat bij de koeliebon eener remise van f 3750. - koper naar Mandheling voor 1 conducteur f 1. - per etap wordt in rekening gebragt, terwijl slechts de helft kan worden gevalideerd, zoo als reeds herhaaldelijk is opgemerkt geworden.
4. Dat door den controleur niet is gestort het ⅓ gedeelte van deszelfs tractement ad f 275. - makende alzoo f91.67 ter aflossing van het door hem te Batavia genoten voorschot.
5. Dat niet wordt overgelegd het bewijs voor de door den controleur genoten recognitie gelden, voor den verkoop van zout.
6. Dat overeenkomstig het voorkomende bij dezerzijdsche missive van den 15 Juni ll. no. 132 bij deze rekening had moeten worden ingenomen eene som van f 13.16 zilver, zijnde het kostende van 14 saluutschoten in 1842 op aanvraag van den controleur, bij gelegenheid van het Poeassa feest gegeven, en welke som had behooren te worden gevonden uit het bedrag van f 150. voor de viering van dat feest toegestaan.
7. Dat tot dus ver niet beantwoord zijn geworden de dezerzijdsche aanmerkingen over Maart, April en Mei ll. terwijl ook aangaande de aanmerkingen over Februarij ll. geen redres bij kas heeft plaats gehad.
8. Alhier aan te teekenen dat volgens dezerzijdsche nota van aanmerkingen over de Maand Mei ll. de controleur 2 klasse Douwes Dekker gedebiteerd stond met |
f 44.32 |
f 188.33 |
Nog volgens § 3 |
|
4.- |
idem § 6 |
13.16 |
|
Nog volgens § 7 der nota van aanmerkingen over Mei |
|
9.20 |
idem § 8 |
|
4.- |
Bijgevoegd het bedrag van 6 m. aflossing op genomen voorschot |
183.33 |
366.67 |
Boeten zie de nota van April |
51.66 |
103.34 |
|
_____ |
_____ |
|
f292.47 |
f675.54 |