[26 juni 1843
Missive van Dekker aan Van der Ven inzake transportloon]
* 26 juni 1843
Missive van Dekker aan Assistent-Resident Van der Ven inzake transportloon. (Bescheiden 1910, blz. 120)
No 144
Natal, 26 Junij 1843.
Secretaris belast met het beheer der Residentie AB.
Bij § § 5 en 6 van de aanmerkingen op mijne kasrekening over de maand februarij JL wordt aangemerkt dat bij Zout- en geldtransporten naar mandaheling slechts f½ p. étap kan worden tegoed gedaan voor den Conducteur, terwijl daarvoor bij koeliebon steeds f1. - p. Etap - of f8. - van hier naar Penjaboengan - wordt in uitgaaf gesteld;
Ik heb de Eer in beantwoording van die beide § § - het volgende te doen dienen:
Een conducteur is verantwoordelijk voor eventuële te kortkomsten onderweg, en wordt alleen op die voorwaarde aan de koelies medegegeven, zoodat, ofschoon de respectieve hoofden aansprakelijk zijn bij het Gouvernement, hij echter door gene als responsabel beschouwd wordt.
Voor f½ p. Etap wil natuurlijk niemand die verantwoording op zich laden.
Ik zal derhalve indien men voortgaat met op die uitgaaf aanmerking te maken genoodzaakt zijn om, of de geld en zoutverzendingen geheel te staken, - of die verzending zonder Conducteur te doen plaats hebben.
Ten slotte heb ik de eer het volgende onder Uedg aandacht te brengen:
Een koeliebon van mijn voorganger bij eene geldverzending van b.v. 50 kistjes was als volgt:
1 Conducteur |
à f ½ - 8 Etappen |
f 4.- |
50 koelies |
à f ½ - 8 Etappen |
200.- |
3 koelies voor het dragen van het koeliegeld |
½ - 8 Etappen |
12.- |
5 Barissans |
½ - 8 Etappen |
20.- |
|
_____ |
|
Totaal |
f236.- |
Mijn voorganger betaalde dus in het geheel juist de zelfde som als ik, daar mijne koeliebons ook f236 bedragen, en er bestondt