Volledige werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846

[9 juni 1843
Missive van Van der Ven aan Michiels over Dekker]

* 9 juni 1843

Missive van Assistent-Resident Van der Ven aan Michiels, met het voorstel om Dekker niet langer te Natal te handhaven. (Bescheiden 1900, blz. 15)

Voor de twee bijlagen zie men de nota's van 8 maart en 14 mei.

No. 115.

Bijlagen. 2

Aijer Bangies, den 9en Juni 1843.

Aan den Kolonel, Civiel en Militair

Gouverneur ter Westkust van Sumatra.

Ik geef mij de eer, Uhedg. hiernevens aan te bieden, twee nota's van voorloopige aanmerkingen op de kasrekening van den controleur 2e klasse te Natal, over de maanden Februari en Maart ll. waaruit Uhedg. zal kunnen blijken eensdeels dat vele administratieve voorschriften zijn verzuimd en ten anderen dat de Controleur voornoemd zoo ter zake van uitgaven buiten den regel geschiedt, als uithoofde van het niet bewerkstelligen der stortingen voor genoten voorschot met een bedrag van cc. f 500 staat gedebiteerd.

Bovendien is de Controleur voornoemd achterlijk in de inzending der periodieke stukken en van het register zijner dagelijksche verrigtingen, terwijl ook tot dusver zijne drie maandelijksche verantwoordingen over het 1e kwartaal en kasrekening over April ll. te vergeefs zijn ingewagt, ofschoon te dier zake dan ook in opvolging van het voorkomende bij Uhedg. missive van den 6en Mei ll. No. 856, is toegepast geworden het bepaalde bij artikel 8 van het reglement gearresteerd bij besluit van den Raad van Indië, Gouvernements Kommissaris voor Sumatra ddo 17 Junij 1840 no. 187/376.

[p. 217]

Mijne schriftelijke en mondelinge aansporingen, ter regeling van een en ander, zijn tot dusver vruchteloos gebleven.

De Controleur voornoemd brengt in deze tot zijne verontschuldiging bij, dat hij voor de administratie minder geschiktheid bezit, eene verontschuldiging die echter in deze niet aanneembaar kan worden geacht, zoowel uithoofde van de onbelangrijkheid der administratie te Natal op zich zelve, die alleen eenige oplettendheid vordert, als omdat het den Heer Douwes Dekker bij goeden wil, geenszins aan ijver en bekwaamheid ontbreekt.

Wat echter mij betreft, ik gevoel mij over de handelwijze van den Controleur te Natal bezwaard in dier voege dat ik Uhedg. bescheiden doch ernstig moet voorstellen eenen ambtenaar te verplaatsen, die nalatig in de opvolging mijner bevelen is geweest, terwijl ik de vrijheid neem Uhedg. aandacht te vestigen op de omstandigheid, dat de verwarring in de administratie, welke hier voorzeker zal volgen, geenzins aan mij kan worden geweten.

De wd. Assistent Resident,

A. van der Ven.