[21 april 1843
Missive van Van der Ven inzake opsporingen]
* 21 april 1843
Missive van Assistent-Resident Van der Ven aan Dekker inzake opsporingen. (Bescheiden 1910, blz. 36)
Over Jan Potan was reeds geschreven op 25 januari.
No. 27.
Aijer Bangies, den 21e April 1843.
Ik heb de eer Uedg hierneven te doen geworden, het signalement van den inlandschen fuselier Secrodipo, op heden alhier uit het kwartier vermist - met verzoek voor de opsporing het noodige te verrigten en denzelven in handen krijgende herwaarts te dirigeren.
Bij deze gelegenheid noteer ik dat vooral Batahan tot schuilplaats voor deserteurs en vlugtelingen wordt gekozen, weshalve het niet ondienstig zal zijn dat de Hoofden aldaar, ernstig vanwege Uedg worde aangemaand teneinde, elk voor zooveel hem aangaat, eene goede policie uit te oefenen, terwijl het achterhouden van diergelijke personen op het betrokken Hoofd strengelijk zal worden gestraft.
Zoo zoude zich volgens berigt te Batahan of op Poeloe Taman nog ophouden de vlugteling Jan Potan, waaromtrent Uedg reeds vroeger is geschreven. Het zal mij aangenaam zijn, te dier zake Uedg berigt te mogen ontvangen.
De wd. Adsistent Resident
A. v.d. Ven.