[25 februari 1843
Missive van Weddik inzake verzoekschrift]
* 25 februari 1843
Missive van Resident Weddik aan Dekker inzake een verzoekschrift; antwoord op diens schrijven van 20 februari. (Bescheiden 1910, blz. 34) Dekker tekende op deze brief aan: ‘afgedaan’. Het woord ‘aperte’ is een verbetering uit de schrijf- of drukfout ‘aparte’.
No. 220/9
Aijer Bangies, 25 februarij 1843.
Aan den Controleur 2e kle te Natal.
Met referte tot Uedg's missive dd 20 dezer no. 105 en met terugzending van het verzoekschrift van de Natalsche Hoofden aan den Civiel en Militair Gouverneur dezer kust, heb ik de eer te kennen te geven, dat ik mij bezwaard vinde hetzelve door te zenden, vermits de derde periode eene aperte onwaarheid bevat.
Evenals zulks volgens de wet op elke plaats der Residentie gebeurt, is den Natalsche Hoofden altoos de gelegenheid gegeven mij hunne belangen voortebrengen en heb ik dit geensints aan den Civielen gezaghebber overgelaten. Zeer dikwijls zijn de Natalsche Hoofden met mij in aanraking geweest en nimmer is er iemand, wie ook, door mij afgewezen.
Het is den Natalsche Hoofden dus zeer wel bekend dat wanneer zij of klagten hadden of aan de integriteit van den Civielen gezaghebber twijfelden, zij altoos bij mij gehoor zouden gevonden hebben.
Vooral had ik regt van hen te verwachten om wanneer, zij niet overtuigd geweest waren van de deugdelijkheid der uitspraak tegen Pamaga, mij dan daarover klagten zouden zijn ingebragt, daar toch wanneer hun belang dit medebrengt, zij zich wel weten aan te melden. Onlangs heb ik den Toeankoe Besaar afzonderlijk ontmoet en heb niets van hem vernomen aangaande die zaak, ofschoon het zijn pligt was mij daarvan kennis te geven. Ik belet de Hoofden te Natal niet om zich aan zoodanige autoriteit te wenden, als zij noodig achten en draag Uedg. op hen te kennen te geven dat het Gouvernement in alle zaken volgens eene strikte regtvaardigheid beslist en dat zij daarop gerust kunnen vertrouwen.
De Resident
A.L. Weddik.