[25 december 1842
Missive van Dekker aan Weddik inzake beboeting van fuselier Spiess]
* 25 december 1842
Missive van Dekker aan Resident Weddik inzake een beboeting van fuselier Spiess. (Bescheiden 1910, blz. 30) De woorden ‘heelen’ en ‘opkoopen’ in deze brief zijn een verbetering van de schrijf- of drukfout ‘heeler’ of ‘opkooper’.
No. 558.
Bijlage Geene.
Natal, 25 December 1842.
Aan den Resident van Aijer Bangies.
Soetan Salim qq Radja Ternating zich voor eenige dagen bij mij beklagende dat een alhier gevestigde goudsmid met name Sesap eenige hem ter bewerking gegevene gouden knoopen had zoek gemaakt, is mij na ingesteld onderzoek gebleken dat gemeld goudwerk voor een betrekkelijk gering bedrag bij eenen militair der bezetting, den fuselier Spiess, was verpand.
Ik heb na gehouden ruggespraak met den militairen kommandant de knoopen doen teruggeven, en den fuselier Spiess of deszelfs huishoudster, welke hij als de geldleenster denonceerde, onder nadere approbatie van Uwedgestr. beboet voor een som van vijf en twintig Gulden.
Deze handeling is niet overeenkomstig met de adat welke alleen de restitutie van het verpande voorschrijft.
Ik neem de vrijheid Uwedg. de redenen te ontvouwen, die mij tot bovengemelde beboeting hebben genoopt.
De fuselier Spiess welke niettegenstaande zijne précaire inkomsten een betrekkelijk groot vermogen heeft bijeengeschraapt staat bekend als iemand die alle aan knevelarij grenzende middelen in het werk stelt om zich te verrijken, waartoe de menigvuldige geldelijke ongelegenheden van den geringen inlander ruimschoots de gelegenheid aanbieden; zoo was, bijvoorbeeld in de onderhavige zaak de conditie, dat, wanneer de geleende f14. - niet binnen een bepaalden zeer nabij zijnden dag waren gerestitueerd, alsdan de knoopen verbeurd waren. Indien men nu wijders in aanmerking neemt dat de knoopen aan Sesap niet toebehoorden; dat derhalve het in pand nemen en het verlangen der kans om dezelve in eigendom te verkrijgen kan beschouwd worden als heelen en opkoopen van gestolen goed, en dat zulks aan Spiess, wien volgens zijne eigene verklaring de armoede van den Inlander Sesap bewust was, niet onbekend konde wezen, en wij-