[15 juli 1842
Rekest van Dekker aan de G.-G.]
* 15 juli 1842
Rekest van Dekker aan de Gouverneur-Generaal. (Bescheiden 1910, blz. 5)
Er waren in Nederlands-Indië toen twee soorten geld in omloop, genaamd zilver en koper, en wel zó, dat vijf gulden zilver officiëel gelijk stond met zes gulden koper. Een nominale zilveren gulden was 120 duiten, een nominale koperen gulden 100 duiten; bankpapier en wissels verschilden evenzo. Het verstrekte voorschot werd altijd verleend tot een bedrag van drie maanden salaris.
Aan Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal
van Nederlandsch-Indië.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Eduard Douwes Dekker, benoemd Controleur 2e klasse voor de dienst ter Westkust van Sumatra:
Dat hij adressant op deszelfs vertrek staande om de hem bij besluit 9 Juli j.l. No. 3 opgedragene betrekking te aanvaarden, bij de afdoening zijner zaken, door onvoorziene omstandigheden zich in geldelijke ongelegenheid bevindt:
Dat er, buiten de aanwending van het hem volgens de bestaande bepalingen toegekend voorschot, nog eene pretentie ten zijnen laste blijft bestaan ad f917.78½ zilver (Negen honderd zeventien gulden, acht en zeventig en een halve ct. zilver) en f102.22 koper (Honderd en twee gulden, en twee en twintig cents koper);
Dat hij in dit geval de bijzondere toegevendheid en hulp van het Gouvernement inroepende, het waagt de vergunning te verzoeken dat dit bedrag ten behoeve van den Heer Mr. J.H. Cremer, advocaat te Batavia, op des adressants inkomen moge worden gekort bij maandelijksche inhoudingen van f55 Zilv. 's maands;
Nemende hij overigens de vrijheid, uithoofde der spoedvereischende omstandigheden, zich voor eene spoedige beslissing in dezen, eerbiedig aan te bevelen.
Hetwelk doende,
Douwes Dekker
Batavia, 15 Juli 1842.