[mei 1841
Gedicht van Dekker voor Caroline Versteegh]
* mei 1841
Gedicht van Dekker voor Caroline Versteegh. (Brieven I, blz. 57; Brieven WB I, blz. 33) De achternaam is door Mimi alleen aangeduid met de beginletter.
Aan Mejufvr. Caroline Versteegh.
Wel vliegen jaren heen op de adem van den tijd,
Wel gaat zooveel voorbij wat eens het hart ons streelde,
Wel heeft men elken dag aan andre zorg gewijd,
En telt de beuzling niet waar men als kind mee speelde;
Wel werpen wij den krans die eens ons tooide heen,
En zoeken schooner bloem om schooner krans te vlechten,
Vergeten menigmaal de weelde van 't verleen,
Om 't nooit verzadigd hart aan nieuw genot te hechten...
Maar toch, hoe alles keer, herinnring blijft ons bij!
Herinnring aan het zoet van lang verloopen jaren;
En, ga dan ook de droom der eerste jeugd voorbij,
Wij denken toch aan hen die toen ons dierbaar waren.
Die tijd komt ook voor u! Eens ziet ge op 't heden neer,
Als stipje in 't maatloos ruim van 't onbegrensd verleden;
Eens siert de bloemenkrans der jeugd u 't hoofd niet meer,
Wanneer we in later tijd op andre paden treden.
Als dan uw oog welligt op deze bladen staart
En gij aan vroeger tijd met weemoed zult gedenken,
Wijd dan een oogenblik aan hem wien ge alles waart,
En wil zijn naam een deel van uw herinn'ring schenken!
God geve dat daartoe dit schrift onnoodig zij!
Uw naam staat in mijn hart met hechter schrift geschreven.
Uw beeld blijft, ga dan ook de droom der jeugd voorbij
In mijn herinnering, zoolang ik adem, leven!
Batavia Mei 1841.