gedronken, en tevens hoe men de blykbaar allerdiepst-ongelukkige vriendelyk uitnodigde om ‘te bedaren’. Een zonderling voorstel altyd.
Juffrouw Laps begon met de zeer verstaanbaar gearticuleerde verzekering dat het haar onmogelyk was 'n woord uit te brengen.
De zaak scheen dus belangryk. Wouter trok z'n ene kous weer aan om beter te kunnen luisteren.
- Ik zweer je by God allemachtig, juffrouw Pieterse, dat ik niet spreken kan van schrik en alteraassie.
- Gut, mens!
- Waar zyn je kinderen... allemaal? Al naar bed? Toch nog niet naar bed, wil ik hopen! Ik kan waarachtig niet spreken! Nog 'n glas water, Trui! Hoor 'ns hoe ik bibber... 'n mens klappertandt van schrik, nietwaar? Dank je, Trui, en waar is... Stoffel?
- Wel, mens, die kleedt 'm uit. Hy gaat me vóór, my en Petró. Want... Mine schopt zo, weet je, en Trui moet by de jongens wezen... anders vechten ze. En daarom slaap ik met Petró, weet je. En daarom kleedt Stoffel 'm uit, en dan sluit-i z'n gordyntje, weet je, als-i ons op den trap hoort. Maar, mens, wat scheelt er an?
- Ja juist... wat me scheelt, nietwaar? Ik ben geschrokken, erg, heel erg! En, is... Laurens ook al naar bed?
- Gut ja, mens, al lang! Want-i moet vroeg op z'n drukkery wezen. Maar...
- Allemaal al naar bed! En ik... ik loop als 'n ongeluk langs de straat, als 'n mal mens - van schrik, weet je! - en weet niet waar ik belanden zal. Zó? Is hier... iedereen al... naar... bed?
- Maar wat is er dan toch gebeurd?
- Ik zal 't je zeggen, juffrouw Pieterse... och, als je wist hoe ik geschrokken ben! Verbeeld je...
Wouter trok uit 'n akoustisch beginsel z'n tweede kous aan.
- Je weet, juffrouw Pieterse, dat er tegenwoordig veel gestolen wordt?
- O ja, maar...
- En ingebroken? En gemoord? En dat de politie er maar niet achter komen kan wie dat telkens gedaan heeft? De moord van de ouwe Mevrouw en haar dienstmeid, in de Lommerstraat...