1099.
Er bestaat 'n soort van voorzichtigheid en van ongeloof, die evenzeer als de lynrecht tegenovergestelde hoedanigheden, uit domheid voortvloeit.
Daar zúlk wantrouwen niet loffelyk is, kan 't geen mensenkennis wezen.
Wie eens-voor-al alle munt voor vals houdt, en daarom geen enkel stuk aanneemt, loopt zeker geen gevaar bedrogen te worden met vals geld.
Geeft hy door deze methode blyk van kennis? Immers neen! Zou ze voordelig zyn? Evenmin.
De mensenkennis van 't oude vrouwtjen in 492, was waarschynlyk van dit allooi.