1087.
Wie tegenspraak meent te ontdekken tussen de wyze waarop ik nu-en-dan 't woord ‘genie’ gebruik, en de betuiging dat ik niet weet wat daaronder verstaan wordt (1002-1004), bedenke dat de taal arm is (13, 486) en dat alleen zeer oppervlakkige denkers altyd met volkomen juistheid kunnen uitdrukken wat ze bedoelen. Van anderen is niet meer te vorderen dan dat zy er naar trachten. En dit doe ik.
De lezer moet van goeden wille zyn.