1061.
Men mene volstrekt niet dat het aangevoerd grappig voorbeeld van de vergissingen die ik bedoelde, een uitzondering wezen zou. Ik kan er honderden van deze soort noemen. Op veel middeleeuwse schilderyen byv. die de Moedermaagd in 't kraambed voorstellen, vinden wy den wand behangen met de gewone gereedschappen van 'n ouwerwetse nederlandse keuken. En ook 't meubel zonder naam ontbreekt maar zelden. Zeer dikwyls wordt Maria bezocht door pausen, bisschoppen en monniken, liefst - als Jupiter van zo-even - in vol ornaat, beladen met kerkboeken, rozenkransen, wywaterpotjes, en al den toestel van 't Geloof... dat komen zou. De kleine Jezus speelt heel gemoedelyk met... 'n kruis. Wie hierin 'n symbool meent te zien - op zichzelf beschouwd kon die mening gegrond zyn - wordt terecht gewezen door de onmogelyke tegenwoordigheid van die monniken.
Neen, ook hierin zou 'n symbolieke betekenis kunnen liggen. De kunstenaar mag z'n standpunt kiezen, en 'n historisch-ongerymd feit voorstellen als theologisch-juist. De ‘Kerk’ met ap- en dependentie kwam gelyk met Jezus ter wereld. Hier tekende alzo de schilder geen voorval, maar 'n gedachte, 'n overtuiging of 'n leerstuk. Dit is z'n recht. Maar eilieve, die tang en asschop dan? Die Delftse tegeltjes? Die schuimspaan? En vooral... dat andere meubel? Behoren ook zulke gereedschappen tot de symboliek?
Men ziet dat we hier wel degelyk te doen hebben met naieveteit. En we vinden dat niet het minst by meesters, of by de leveranciers van kunstwerken, die voor meesters doorgaan. By gelegenheid zal ik eens 'n paar heldendaden bezingen die Rafaël op dit gebied heeft uitgericht. Hoe die schilder aan z'n roem gekomen is, mogen de kunstkopers en hun met God en Geloof opgeschuimde slachtoffers onder elkander uitmaken. Gedacht en geleden had Rafaël niet! (30)
Het is te veronderstellen dat de schilders wel wisten dat er geen monniken bestonden in 't jaar Eén O.H. Doch juist hieruit blykt dan alweer dat weten geen begrypen is. En meer nog: begrip is geen besef. Daarom noemde ik het ‘gebrek aan besef van voortdurende verandering’ een der kenmerken van bekrompenheid.