943.
En ik, die na Vorstenschool zo'n lust in cyfers had! 't Is wel hard voor me, dat ik nu nog eerst moet verhalen waarom ze zo terstond volgen op dat drama. Juister dus: niet terstond.
Ik had alzo m'n ontslag gevraagd, om dien Gouverneur-Generaal in staat te stellen, iets meer van de zaken te weten te komen, dan hem bekend kon zyn uit - leugenachtige! - officiële berichten. Doch zie, de man dien Nederland aan 't hoofd stelde van Insulinde, had het ‘te druk’ met huishoudelyke zaken, om my te horen.
Dit was erger dan dom. Dit was slecht.
De Natie heeft hem tegen my gelyk gegeven. De Natie is dus even slecht als die Van Twist, en ik heb ongelyk in de mening dat men dien man moest verwyderen uit de Eerste Kamer, waar-i nog altyd meespreekt over Indische zaken. Zó'n Volk moet zó vertegenwoordigd worden. Een Nederlander die Duymaer van Twist kiest ter behartiging van nederlandse belangen, is volkomen consequent.
Maar dit alles voorzag ik niet, toen ik Lebak verliet. Toen, en zeer veel jaren daarna, ging ik gebukt onder de goedige mening dat er dan toch eens eindelyk recht zou gedaan worden. Ik hoopte van dag tot dag, van maand tot maand, van jaar tot jaar.
Ook zonder nu te spreken van de rechtsweigering zelf, heeft Nederland my ook hierin niet braaf behandeld, dat het my zo lang bedroog met valse hoop. Wanneer men na 't verschynen van den Havelaar, ronduit gezegd had: wy trekken party voor schel-