van dezelfde mannen wier heksen, draaiende zon, enz. wy hebben afgeschaft?
Ik noemde de rechters die onze wetgevers waren op zedelyk terrein: onkundig, bevooroordeeld of zelfs omgekocht. Zeker! Om onze, meestal voetstoots aangenomen denkbeelden over moraal onaantastbaar te keuren, zouden we moeten aannemen dat onze voorgangers - telkens immers dwalende in zaken welker beoordeling kan worden onderworpen aan de uitspraak van exakte wetenschap - nooit gedwaald hadden in de zoveel moeilyker beslissing tussen goed en kwaad.
De onkunde der voorbygegane mensheid geeft ons het recht haar te wraken als censor morum, als wetgeefster op 't gebied der zedelykheid.
Bevooroordeeld waren de rechters, want byna zonder uitzondering lieten zy hun begrippen langs dezelfde rails lopen, die door hún voorgangers gelegd waren.
En... omgekocht? Misdadig? Wie zal ontkennen dat er veel eigenbelang - staatkundig dan of persoonlyk, en deze twee zyn meestal één - meewerkte of aandreef tot het vaststellen van onze zedelykheidsreglementen?
Ik weet zeer goed dat de zeden niet gemaakt, maar geworden zyn - het woord zelf dat eenvoudig gewoonte beduidt, wyst dit uit - en dat dus myn grieven niet zozeer personen of korporatiën betreffen, als wel de Mensheid in het algemeen, gedreven als zy steeds werd door gelyksoortige invloeden als de individu. Myn kwalifikatie van onbekwaam, bevooroordeeld en misdadig, worde dus niet opgevat als beschuldiging. Ik geef die slechts als opmerking, en ten spoorslag om de resultaten van de ethische begrippen onzer voorgangers te wantrouwen, en ons op te wekken tot nauwgezette revisie hunner uitspraken, in één woord: tot Vrye Studie!