Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend900.Het is zeer eigenaardig, dat in den bybel zelf op zoveel plaatsen, ja byna overal, de ware betekenis van 't symbool Jehovah is bewaard gebleven, of althans overal doorschemert, waarschynlyk zonder dat de priesters die zich tot steun van hun gezag op dien klank beriepen, daarvan besef hadden.Ga naar voetnoot* Men zou een lange lyst kunnen maken van al de eigenschappen die aan 'n persoonlyken God worden toegeschreven, en die volkomen van toepassing zyn op de vervoeging van het werkwoord Zyn. Eeuwigheid, Onkreukbaarheid, Rechtvaardigheid, Alomtegenwoordigheid, Waarheid, Almacht, Alwetendheid... we vinden dat alles in den aard der dingen, in het πᾶν, het alles waarmee de Grieken de Natuur trachtten aan te duiden. Maar by Joden en Christenen zowel als by Grieken, hebben Priesters en Volk dien Pan verknoeid tot 'n godje met bokspoten en allerlei zonderlinge attributen. Had misschien het voorschrift: ‘gy zult u geen gesneden beelden maken!’ de strekking om zodanige wanbegrippen te voorkomen? Ik wilde dit gaarne geloven, maar 't valt moeilyk. Een weinigje opheldering van dit verbod zou de zaak aannemelyk gemaakt hebben, en deze opheldering werd niet gegeven. In den mond van den priester die belang had by 't bestaan van een persoonlyken god, zou ze dan ook hebben gelyk gestaan met zelfmoord. Mozes, die hoogstwaarschynlyk was ingewyd in de Egyptische mysteriën, zag geen kans zyn roeping als Volksleider te volbrengen, zonder dat volk te bedriegen met een ‘Heer’ die zich aan hem alleen openbaarde en allerlei voorschriften gaf. De Volkeren zyn nóg zo. Ze willen bedrogen zyn. Ze willen dienen, goddienen... | |
[pagina 638]
| |
aant.
Hy regeert. Hy geeft regen, zonneschyn, wasdom, aan wie ‘onder opzien tot Hem’ ploegen, zaaien en wieden. Hy is 't die in den donder spreekt, en niet minder in 't geruis der vlietende beek. Niet minder vooral ook in de stilte, vaak duidelyker te verstaan ‘voor wie oren heeft om te horen’, dan 't gesproken woord. Hy is de Schepper, de Onderhouder, de Meester van 't Heelal ‘waarin geen musje ter aarde valt tegen Zyn wil’. Hem is de aarde een ‘voetbank Zyner voeten’. Zyn heerlykheid ‘wordt door de Hemelen verkondigd’. Hy is 't die ‘machtigen verlaagt, en nederigen hoogstelt’. Hy troont... wy knielen... Wie de eigenschappen van het Zyn zou willen beschryven, kan daartoe een byna onbepaald gebruik maken van de terminologie des bybels. Byna overal zal men overdrachtelyke waarheid vinden. Zodra echter schilders of beeldhouwers hun kunst daarop toepasten, waren ze uit armoed van middelen ter uitdrukking, genoodzaakt die beeldspraak te bederven. |
|