één zaak te noemen, een meisje dat zich wat haast, kan onder het tegenwoordig stelsel vóór haar mondigheid 'n zoontje hebben dat redelyk wel lezen en schryven kan. Ja zelfs, er zyn voorbeelden van geleerdheid op zesjarigen leeftyd, en niets ware gemakkelyker dan zulke voorbeelden zeer frekwent te maken. God bewaar ons!
Men begrypt alzo dat ik 't getuigenis van de wet niet aanneem als bewys voor de oorbaarheid der gelykstelling van de geslachten. Ik haal haar slechts aan, omdat zy een onwillekeurig maar des te sprekender bewys geeft voor de gegrondheid myner afkeuring van ons Opvoedings-stelsel.
Wat niet wordt aangenomen van den vermeenden pessimist, zal misschien ingang vinden als 't metterdaad beaamd wordt door 'n gezag dat geroepen schynt onze instellingen in bescherming te nemen.
De wet nu klapt uit de school, en erkent dat zyzelf die instellingen minacht.
De jongeling is mondig op z'n drie-en-twintigste jaar...
Drie-en-twintig jaren? Na zóveel gemaakte sommen? Na zóveel versleten leien en ellebogen? Na zóveel mauvaise-marques? Na zóveel pensa? Na zóveel grieks en latyn? Na zóveel series lectionum?
Drie-en-twintig jaren? Was Alexander wel zo oud, toen hy zich heensloeg door Azië?
Drie-en-twintig jaren? De eerste Franse Republiek had generaals van dien leeftyd!
Drie-en-twintig jaren? Dit is byna de ouderdom waarop men zich kan veroorloven iets vergeten te hebben!
Ziedaar 'n verlof waarvan sommige jongelui een vlytig gebruik maken. De sufheid gaat dikwyls de volwassenheid vooraf, waaruit het treurig verschynsel volgt, dat de wryving die den ‘volleerden’ knaap in de wereld wacht, niet zozeer strekken moet om hem te doen rypen tot man, als wel om hem te genezen van 'n tweede kindsheid waarin hy, al te vlug ditmaal, overstapte uit de eerste.
Dat noem ik haasjen-over spelen met het leven!