Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend831.Blyven we by het tegenwoordige. Die jeugd kan evenmin behoorlyk onderwys ontvangen voor kwart of achtste betaling, als 't ieder ander mogelyk is zich het benodigde aan te schaffen voor onevenredig lagen prys. Men heeft gezien dat ik - niet uit gebrek aan hart waarachtig, dat blykt immers uit 648-651? - ieder zag dat ik, om praktisch te zyn, by 't behandelen van deze zaak, alle boekerig medelyden met den onderwyzer zelf opzy zette, en de kwestie alleen beschouw uit het oogpunt van Staatsbelang. De vraag kan geopperd worden of de Staat er belang by heeft dat de boeren goed onderwezen worden? Ik geloof, ja. Wie dit ontkent, dringe op afschaffing der dorpsscholen aan, want hem moet elke cent die daaraan wordt ten koste gelegd als een verspilling voorkomen. Anderen willen het verschil halveren, de gewone | |
[pagina 561]
| |
aant.
Het komt me voor dat zy die aldus spreken, in al te ‘gepaste maat’ verlicht zyn, en geen onderwys genoeg hebben genoten, of liever 't rechte onderwys niet, om te weten wat Onderwys is. Ik zal hierop later terugkomen, om nu niet af te dwalen van 't bepaalde onderwerp waartoe het verdienstelyk stuk van den heer Hemkes my aanleiding gaf: de te karige bezoldiging der onderwyzers. Men verontschuldigt die door de beoogde... matigheid van wat hy te leveren heeft. Te veel verlichting zou de boeren lastig maken, onregeerbaar. Weldra zou 't ‘gemeen’ - dan óngemeen geworden zeker - koningen, kamerleden en gepensionneerden wegjagen, kassen en banken plunderen... Dit is de zuivere waarheid... Lezer, ik jok. Het Kaas- en Broodvolk was niet onmatig verlicht, en 't aantal geleerden dat deelnam aan den Boerenkryg, bitter gering. De Jacquerieën die periodiek Europa beroerden - er staat daarvan een vreselyke herhaling voor de deur - waren niet zeer precies gevolgen van overbeschaving, maar... Gy die op ‘maat’ van onderwys aandringt, behoeft dit alles niet te weten. En ook ik vergeet het voor 'n ogenblik. Ik geef u volmondig gelyk in de stelling dat 'n geleerde boerenjongen uit kracht van z'n onverteerbare eruditie terstond aan 't plunderen gaat, en dat dus de bezitters wel moeten acht geven op de ‘maat’ van onderwys... Maar eilieve, verdubbel dan ogenblikkelyk het traktement van de schoolmeesters. De man van wien de heer Hemkes spreekt, komt my voor een achtenswaardige persoon te zyn, doch 't kón wezen dat 'n ander, minder braaf, gehitst tot wrevel over 't slecht belonen van z'n arbeid, voorbedachtelyk 'n verkeerde maat gaf, en z'n jongens opleidde tot geleerde rovers. Hoe zou dat u smaken? Denk eens wat er worden moet van de bezitters, indien de lieden wier geleerdmakende kracht gy vreest, daarvan misbruik maken uit wraakzucht en honger? Om 's hemelswil, geeft hun behoorlyk te eten, den geweldenaars die met 'n paar hollandse Graven meer of 'n verhoogde dosis differentiaal, de | |
[pagina 562]
| |
Nederlandse Bank kunnen doen tuimelen. Laat ons den man te vriend houden van wiens maatjuistheid zoveel afhangt... Maat? Maar eilieve, betaalt gy ook uw geneesheer maar half, als hy halve geneesmiddelen voorschryft? Meent gy 't gevaar dat hy u met arsenik vergiftigen zal, af te kopen door beknibbeling van loon? |
|