Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend819.Na 804 was ik moe van wyshedens. Ik had lust in afwisseling. Misschien ook zocht ik aanleiding tot de volgende opmerkingen, bydragen tot Vrye Studie op aesthetisch gebied. In ons oordeel over 'n voortbrengsel van kunst hechten wy gewoonlyk te veel waarde aan de soort waaronder men het - al te konventioneel soms - rangschikt, en te weinig aan de wyze van uitvoering. Een veldslag moge ons belangryker voorkomen dan de stoffage van 'n binnenkamer, hieruit volgt geenszins dat de bataille-schilder, als zodanig boven den beoefenaar van 't genre staat. Deze opvatting zou overeenkomen met de vals-poëtische mening dat de sterrenkundige verheven is boven den mineraloog of chemist. Het zyn is altyd even belangryk, en de studie daarvan even eerwaardig, onverschillig welken rang 't behandeld voorwerp inneemt in onze schatting. Het gebied van de Kunst is een republiek, waarin 't verschil van bedryf geen onderscheid van stand meebrengt. De waarde der burgers wordt bepaald door de wyze waarop zy dat bedryf uitoefenen. Dit laatste - altyd in verband met 30 - houd ik voor hoofdzaak. Indien het evenwel kon te pas komen den kunstenaar hoger of lageren rang aan te wyzen volgens de soort der kunst die hy beoefent, zou de paradox verdedigbaar zyn dat het mindere boven het meerdere staat. Wie met weinig of onbeduidende gegevens een indruk teweeg brengt, gelykstaande met dien waartoe anderen legioenen strydende, vallende, juichende beeldjes nodig hebben, moest ter aanvulling van 't ontbrekende zoveel meer ziel uitgeven als er aan 't gewicht van de behandelde onderwerpen te kort kwam. Myn likdoorn-historie kost my minstens zoveel als de pedante nummers. Misschien zou men een Horace Vernet die op kunst-triomf boogt, kunnen antwoorden: ik geloof het gaarne... gy hebt altyd hele legers die u bystaan. Toch neem ik die paradox niet in bescherming, en doelde daarop slechts om de onrechtvaardigheid van 'n stipt-tegenoverge- | |
[pagina 548]
| |
aant.
|
|