neraal aan het hoofd staat van de indische bezittingen, een omstandigheid die ten zeerste pleit voor de zedelyke grondstelling dat men nooit z'n kinderen moet verdrinken... als 't jongetjes zyn. De man heet Mijer.
De heer Rochussen, die in 1848 door de Nederlandse Natie belast was met de funktiën van Kommandant op 't oorlogsvaartuig Insulinde, deed met het smoren van die meeting z'n bezworen plicht. Het gekibbel over liberalismus of behoud had niets te maken met den hem door instruktie en aard der zaak voorgeschreven gedragsregel.
Ik onthoud me nu van verdere behandeling dezer kwestie, en van de daarmee in verband staande eisen der zogenaamde liberalen, omdat ik een en ander uitvoerig behandel in m'n tweede brochure over Vryen-Arbeid waarnaar ik meen te mogen verwyzen.