andere funktiën tevens, doet niet terzake. De regel is, dat verdeling van arbeid gunstig werkt op de soort en de verkrygbaarheid van 't produkt.
Of echter deze staathuishoudkundige en technische vooruitgang tegelykertyd verstandelyke ontwikkeling bevordert, is de vraag. De man die jaren lang niets doet dan gaten steken in het uiteinde van dunne staafjes yzerdraad, maakt zich weliswaar verdienstelyk omtrent de naald-fabrikatie, maar zal waarschynlyk stilstaan op den weg van verstandelyke ontwikkeling. En zelfs in de techniek die aan zyn werk behoefte heeft, wordt hy ten laatste geheel onbekwaam tot elken anderen arbeid, dan dien waarop hy zich in 't byzonder toelegde.
Ik stel me voor, dat zodanig werkman in aanraking kwam met Plato, Pythagoras of Aristoteles, of ook slechts met dezen of genen Jack-of-all-trades uit den vóór-middeleeuwsen tyd, en dat hem door wysgeer of half-wilde - beiden even universeel in hun levensopvatting - gevraagd werd:
‘Kom aan, medemens van laten datum, vertel my eens wat je zoal weet, kent, kunt en doet?’
En hoe onze werkman zou antwoorden:
‘Ik prik gaatjes.’
Noch de oude wysgeren, noch de handige woudloper zouden zeer gesticht zyn over den vooruitgang van hun nageslacht, al zy 't dan dat ze verbaasd stonden over de fyne bewerking van 'n borduurnaald.
By het zien van een horloge ware hun bewondering ten top gestegen, maar ze zouden de individuen geminacht hebben, die wel gezamenlyk millioenen dergelyke voorwerpen vervaardigen kunnen, doch waaronder geen enkele - geheel alleen werkende - een horloge maken kan, of uitvinden zou wanneer dit niet geschied was.