hem. Zyn gemoed is opgetogen van voldoening. Er is een heerlyke zege behaald. Hy die in afzondering stryd voerde tegen leugen, hy die 'n veldtocht ontwierp, waarin-i poogde dat monster een van z'n duizend koppen af te houwen, is geslaagd. By de eerste oproeping vindt zyn stem weerklank. Is 't wonder dat z'n hart dreigt te bersten van genot...
Helaas!
Hy weet nog niet, de onervarene, dat de grote vyand van 't menselyk geslacht, Onwaarheid, juist in zo'n toejuichend auditorium z'n trouwsten bondgenoot heeft. Hy weet nog niet dat die onvoorwaardelyke mooi-vindery een van de gewoonste middelen is om z'n taal krachteloos te maken. By de eerste gelegenheid zal hem blyken dat de algemene goedkeuring van z'n woorden, de minst-kostbare manier is om den indruk daarvan te doen verflauwen, en zodra hy - naief steunend op 't bondgenootschap dat zich openbaarde in zo luid geschreeuw - zyn medestryders oproept om pal te staan in den stryd voor waarheid, ontdekt hy dat men 't zo niet gemeend heeft. Dat mooi-vinden van z'n woorden was par manière de faire.
Wat moet hy nu beogen by 'n volgende gelegenheid? Hoort men hem zonder blyken van geestdrift aan, dan is zyn streven onmiddellyk verydeld. En in 't omgekeerd geval weet hy, door ondervinding geleerd, dat de behaalde triumf een nederlaag is, daar ze 't aantal vyanden, waarvan hy enigen wenste te verpletteren, vermeerderd heeft met zoveel leugens als er toejuichende kreten werden geuit.
Deze wyze van bestryding der waarheid is hierom zo hels, omdat ze verraderlyk is. Wie zich aan de taak wydt het ‘Woord des Levens’ te verkondigen - onverschillig of hy z'n vermeende kennis ontleende aan mystieke bron of aan nauwgezet onderzoek der zaken die onder het bereik vallen van z'n begrip - is 'n goed mens. Dit toch blykt uit den aard van zyn streven. Er is iets kinderlyks in hem. Hy wantrouwt niet. Hy is er niet op verdacht dat de door hem bestreden vyand zich verschuilt in de gelederen van hen die hy tegen dien vyand te wapen roept. Hy telt z'n aanhangers, waant zich sterk, neemt maatregelen, maakt plannen - alles in verhouding met de hulp waarop hy meent te kunnen rekenen - valt aan en... bezwykt. De toejuichende