740.
Doch anderen die niet zo vals-nederig hun geestelyke armoed erkennen, waarom dulden zy by voortduring de belediging van twyfel aan hun verstand, die hun dagelyks door schryvers wordt in 't aangezicht geworpen? Of is 't geen belediging iemand wartaal op te dringen als gezonde redenering? Is dit niet letterlyk wat men noemt: iemand voor gek houden?
Het is me steeds gelukt, elken toeleg van dezen aard, dien ik ontdekte, begrypelyk te maken aan de eerste de beste persoon van gewone ontwikkeling en kennis. Meestal, ja immer, ontmoette ik blyken van verwondering dat men zo'n eenvoudige opmerking niet had gemaakt zonder hulp. Hieraan dan ook is het toe te schryven dat nooit iemand lust of moed had party te trekken voor 'n schryver dien ik ‘uitkleedde’. Niemand verdedigt de oprechtheid van Zaalbergs moderne gelovery. Niemand vat den handschoen op, dien ik Muurling, Thorbecke, Bosscha, Van der Palm toewierp. Daar 't bekend is hoe dikwyls zekere schryvers om 'n onderwerp verlegen zyn, zou 't vreemd schynen dat zy zulke gelegenheden om eens flink aan den weg te timmeren, verzuimden, als we niet wisten dat ze overtuigd zyn van de onhoudbaarheid der reputatiën die ik aanval. In deze overtuiging, niet in vrees voor myn zogenaamd talent of mooischryvery - een pretext slechts om den stryd te ontwyken - ligt de oorzaak van 't algemene zwygen.