720.
Van schryvers toch zou men kunnen verwachten dat zy, wat de inspanning aangaat om zich nauwkeurig uit te drukken en iets degelyks te leveren, zo ver boven den publiek-spreker staan, als deze in dit opzicht kan geacht worden verheven te zyn boven 'n koffiehuis-lion.
Een schryver immers weet dat er hoger beroep is van 't eerste oordeel, dat vaak slechts op den klank af geveld werd? De babbelaar in een spoorwagen zou zich over de leegte van z'n diskours enigermate kunnen verontschuldigen door 't gevolgloze van z'n praatjes. Hy beoogt niets. En bovendien, zyn spreekgenoot is tevreden met z'n cant. Doch al ware dit niet gebleken, hy kan zich troosten met de zekerheid dat een nauwkeurige analyse onmogelyk is, omdat het gesproken woord vervliegt als de rook van de lokomotief, waaraan 't in ylheid gelyk was.
En ook zeker soort van redenaars, zy die hun arbeid niet opvatten als hoge roeping, zouden zich achter dergelyke voorwendsels kunnen verschuilen.
Maar wel is de analyse mogelyk van 't geschreven woord, van een boek.