Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 367]
| |
lyk - en ik moet hierop vaak terugkomen, omdat het 'n waarheid is, die zich gedurig op den voorgrond dringt - de bron van al 't goede is het hart. Meedelen, geven, gedachten geven - kostbaar geschenk, naar ik meen! - is: liefhebben. Wat blyft er over van die liefde, als ze zó wordt vertrapt? Mocht ze niet aanspraak maken op wat zorg... als Rammelslags bloemen? Maar... liefde is oneindig! Dat is ze! Oneindig om gevende te blyven. Niet oneindig evenwel om voortdurend kracht te verlenen tot het geven op goede wyze. De redenaar die door z'n toehoorders werd gekrenkt en mishandeld, kan en moet vergeven. Maar deze vergiffenis geeft hém den verloren gloed niet terug die tot wélspreken nodig is. Moet niet alle vuur worden gedoofd, elke vlucht neergeslagen, alle geestdrift verlamd, indien de miskende apostel, een ogenblik toegevende in de hem overweldigende hartelykheid, op eenmaal door blik, houding, beweging van zyn hoorders, herinnerd wordt aan Rammelslags vertrapt bloembed en gele jalousie? |
|