Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 332]
| |
Die natuur zelf, de gehele natuur! Wie háár bestudeert, zonder vóóroordeel, zonder pas-geknipt vooruit bestemd resultaat, met den vasten wil om vry studerende, de waarheid te vinden, waarlyk hy zal niet meedryven! De stroom moge hier en daar afbreuk doen aan zyn streven... niet alle afgelegde mylen verheid mogen immer zovele mylen vooruitgang wezen... hy zal naderen, naderen, altyd naderen! En dit naderen tot waarheid is het ware gulden-vlies dat er voor ons van Colchis te halen valt. Altyd zal er iets nieuws te veroveren vallen, want het getal vyanden - wanbegrippen - is eindeloos. Maar by elke overwinning op dwaling in onszelf of anderen behaald, zal onze kracht stygen. Onze eerzucht groeit aan, naarmate zy meer wordt bevredigd... elke nieuwe prikkel zal aanvuren tot nieuwen stryd, tot nieuwe verovering... en voorzeker zal hy tenslotte de rykste zyn, de tevredenste, de gelukkigste, die het grootst aantal minotauren in den doolhof van ons maatschappelyk Creta zal verslagen hebben. |
|