Later zijn deze motto's geschrapt en vervangen door de parodistische woorden:
‘Amhalia bhemhint chij den Graahaaf?’
‘O liefe fader, eeeuwig sal ik em beminne.’
De eerste druk verscheen in December 1864:
De Bruid daarboven, door Multatuli. Tooneelspel in vijf bedrijven. Amsterdam, Firma R.C. Meijer, Kalverstraat, E. 246. 1864.
Een tweede oplaag werd afgedrukt in een deel der exemplaren van Minnebrieven, vierde oplaag, Amsterdam idem, 1865, en wel op de blz. 195-292.
De derde oplaag verscheen te Amsterdam, Firma R.C. Meijer, Kalverstraat, E 246. 1866.
Van het exemplaar in de Universiteitsbibliotheek te Leiden is het eerste vel genummerd 200-214, terwijl daarna de bladzijden 17-94 volgen.
Voorts werden van dit toneelstuk uitgegeven:
Vierde druk. Met naschrift. Amsterdam, G.L. Funke, 1872.
Vijfde druk. Met naschrift. Idem, 1880.
In 1875 verscheen onder de titel: ‘Infam cassirt. Nach einem dramatischen Motiv’ een Duitse bewerking in verhalend proza in de bundel: ‘Holländische Novellen’. Den Originalen nacherzählt von Ad. Glaser. Braunschweig, G. Westermann, 1875.
Van het Naschrift, in 1872 ontstaan, bezit het Multatuli-Museum veertien stroken manuscript.
De opgenomen tekst is overeenkomstig de druk van 1872, behoudens de navolgende varianten:
blz. 449 |
r. 14 |
Het stuk speelt, etc. - volgens 1864; in 1872: ontbreekt |
451 |
2 |
stelt een kamer... voor - volgens 1880; in 1872: stelt voor een kamer |
451 |
17 |
had ik - volgens 1880; in 1872: hadde ik |