422.
- Toch geloof ik, dat onze godsdienst nodig is om 't Volk in toom te houden.
- Ik verdeel uw mening in twee: dat het zo wezen zou, en: dat gy 't gelooft.
Op 't eerste heb ik reeds geantwoord.
En 't andere, uw geloof aan die intomende macht der godsdienst... ik geloof niet aan uw geloof, zolang daarvan de oprechtheid niet blykt: door de armoede der notarissen, door uittering van rechtsbezorgers, door wanhoop der slotenmakers, door intrekking van 't politiewezen, door afschaffing uwer wetboeken...
- O, er blyven altyd slechte mensen...
- Juist, en die worden in toom gehouden, niet door uw godsdienst, maar door al de dingen die afgeschaft zouden kunnen worden, als er te rekenen viel op den invloed van die godsdienst.