aant.
Jazelfs, die party wilde my afvaardigen in de Kamer. Ik schold zo mooi, dachten zy. M'n antwoord was dat ik me niet Het gebruiken.
Waar bleef dat party trekken voor 't recht, zodra die spoorwegwet gevallen was in de Eerste Kamer?
't Behoud werd weer... Behoud, en 't recht van Havelaar, dat niet langer kon dienen als machine de guerre, werd... onrecht. Zó en daarom is de Havelaar gesmoord.
En de liberalen? 't Zou niet onaardig wezen eens al den lof van hún kant over dat boek te verzamelen. Dat zou 'n curieus boek worden op zichzelf. Misschien geef ik eenmaal den tekst ener oproeping van liberale zy, om den ‘edelen Havelaar by te staan’. Daarin komt iets voor van 'n standbeeld. Dit nu hoeft niet. Wél ware ik graag thuis geweest op Nonnie's verjaardag.
Goed. Een standbeeld dus voor den ‘edelen Havelaar’.
Vóór de oprichting, dat heet: voor de verschyning van die circulaire, vertelde ik den liberalen dat ik heel liberaal was, en juist daarom niet kon behoren tot hun party. Van dien tyd afwas Havelaar 'n slecht mens, de circulaire werd niet gedrukt en 't recht van gister werd heden... onrecht. Precies als met de behouders. Had ik gevloekt over die spoorwegwet, dan zouden de Amsterdamse behouders meely hebben gevoeld met den Javaan, en verontwaardiging over de indische schelmery.
Had ik vóór Vry-arbeid geschreven, en vooral den Heer Rochussen gesmaad - letterlyk: ‘Hy moet het aambeeld wezen waarop gy klopt’, dan, ja dán waren de liberalen bewogen geworden met Javaanse ellende.
Er bestaan geen partyen. Er bestaan maar cliques.