233.
Ik sprak van den weldadigen invloed der katholieke poëzie. Weldadig? Ja, voor kinderen, en wie kinderlyk gestemd zyn. Vele Protestanten dan, en zulke Katholieken als eigenlyk misplaatst zyn in landen waar 't koud is, stellen veelal zich alles wat in wyd of nauw verband staat met Godsdienst, als iets styfs voor, iets onbehaaglyks, iets waarby men 't gelaat plooit tot verdrietigen ernst, zoals men kan te zien krygen by elken kerkgang... 't Is aardig op te merken, hoeveel vrolyker de gezichten zyn by 't verlaten der kerken, dan by 't binnengaan. Er is iets pynlyks, iets benépens in 't voorkomen van protesterende kerkgangers. (82)
Een klooster... hu! Onderaardse gewelven, marteltuig, ketens...
De romans van Anna Radcliffe en dergelyke speculatiën op gevoelskitteling hebben daaraan geen goed gedaan.
Een monnik? Maar dat 's een moordenaar, 'n gifmenger, een monster...
Wel zeker! En ik ga voort met m'n vertelling, na eerst de Protestanten te hebben uitgenodigd, de werking van 't Katholicisme te gaan waarnemen in katholieke landen.