148.
De natuur werkt door saam te stellen en door 't tegendeel. Dit laatste heet naar den aard der dingen: oud worden, verslyten, kwynen, vergaan. Als er gesproken wordt over dingen die van onzen aard zyn, noemen we dat: sterven. - We doen niet anders. -
Maar dit alles komt neer op verrotting, een woord dat ons hindert, omdat we klein zyn.
't Is 'n schone taal die oud worden, slyten, vergaan, sterven, verrotten, samenvat in dit éne woord: ontbinding. Dat woord duidt zó volmaakt aan, wat ik ‘tegendeel’ noemde van ‘samenstellen’ in den eersten regel van dit Idee, dat ik waarachtig begin te geloven dat onze sanskritse voorouders doctoren in de fysica geweest zyn.
Er is zekere maat van kennis nodig - ja, in verhouding met den algemenen toestand der maatschappy voor vier-, zes- of tienduizend jaren, een zeer grote maat van kennis - om te begrypen dat er in een walglyk, verrot voorwerp dat de zintuigen aandeed op de meest onaangename wys, eigenlyk niets bedorven was, dat alleen de delen waren uit elkander genomen, dat de cohaesie had opgehouden, dat - om een heel eenvoudig beeld te gebruiken - het huis was afgebroken met behoud der materialen.
Hoe eenvoudig deze waarheid ook schyne aan natuurkundigen van onzen tyd, beweer ik toch dat het Volk nóg niet op de hoogte is van de maatschappy die 't woord ontbinden uitvond en gebruikte, dat is: die 't begreep. Waarlyk, we zyn achteruit gegaan, en de sage der lichamelyke-opstandingsleer heeft er geen goed aan gedaan!