Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend146.Al wat is, moet wezen. Ook dwaling is nodig. Als 't mogelyk ware te geraken tot absolute waarheid, zou daaruit voortvloeien een soort van stilstand die ons deed insluimeren, en misschien onbekwaam maakte tot waardering van 't kleinood dat ons ten deel viel. Juist uit dwaling, en uit de ons aanklevende neiging tot het on-ware, ontleent de waarheid haar luister. Licht zonder schaduw is ondenkbaar. Gezondheid zou een zinledig woord wezen, als er geen ziekte bestond. Opstaan ware onmogelyk, zonder vallen of liggen. Er zou voor ons geen plus bestaan, wanneer we 't minus niet kenden. Zonder nacht ware er geen dageraad, en zonder 't kwade geen goed. Het zyn juist - of althans, 't zyn meestal - de schadelyke gevolgen van dwaling, die ons aansporen tot het zoeken naar waarheid, en vaak gebeurt het dat we in ons streven, hoewel niet sla- | |
[pagina 379]
| |
aant.
Het kind dat den horizon tracht te bereiken, om de kleuren van den regenboog op te vangen in z'n verfschelp, bereikt zyn doel niet, maar wél wordt het doel bereikt van de Natuur, die wilde dat het kind zich bewegen zou. Bewegen, dat is: waarnemen, denken, willen, pogen, dat is nog eens: leven. Abel Tasman op z'n reis naar Java, stuurde op vry hoge Zuiderbreedte te lang Oost-op: een dwaling! Maar hy ontdekte Nieuw Holland, en zonder Tasmans dwaling zou Tasmania New-England geheten hebben, of genoemd zyn naar dezen of genen Portugesen heilige. Of nu die naam wat afdoet, is hier de vraag niet. De schoonste regel uit Malherbe's gedichten: ‘Et, rose, elle a vécu ce que vivent les roses...’
heeft z'n bestaan te danken aan een dwaling. Ieder weet dat er in 't handschrift stond: ‘Et Rosette a vécu...’
Och, zúlke letterzetters zyn er niet meer! De fosfor die zo'n rol speelt in techniek en industrie, werd gevonden door iemand die dwalende den steen der wyzen zocht in vuiligheid. Aan de dwalingen der Grieken aangaande 't godsbegrip, hebben wy hun zinryke mythologie te danken, en de domme monnik, die in de middeleeuwen meende God te dienen door 't werktuiglyk naschryven en kleuren van brevier en getyboek, leverde van tyd tot tyd, misschien zonder zelf te weten wat hy naschreef, 'n afschrift van 't een of ander belangryk document dat meer beduidde dan getyboek of brevier. Ja, dwaling is nodig! |
|