139.
Ik sta dien ‘vader’ in 't Elberfeldse weeshuis, dien suppoosten en dien armen kinderen met stuipen, nader dan den onnatuurlyken halfwyze die den bybel houdt voor heilig, maar zich niet laat ‘aangrypen’ door den Geest.
Ik heb 't hoofdstuk nagelezen, waarover dat tienjarig jongetje een verklarende uitweiding hield - Openbaring XXI - en voel me verwant aan iemand die, dat lezende met behoorlyke krankzinnigheid, het meent te begrypen en 't gelooft. Maar ik voel me niet verwant aan den man die, dat lezende met geloof en voorgewend begrip, op geleerde manier betoogt niet krankzinnig te wezen. Ik houd meer van die jongetjes op den keldertrap, dan van Dominee Meyboom die 't verwerpen der wonderen bestrydt, door ze natuurkundig te verklaren.