45.
We hebben n's teveel als slotletter. En dat moet minder worden, juist omdat er nog een bykomt, de ephelkustische, die wy niet kunnen missen. Maar hondjeN met houteN staartjeN hoeft niet.
Ja, al hadden wy gebrek aan slot-n's, dan nog is dat houtig ennerig staartjeN van de dimunitiva niet te verkiezen. En al was 't mooi, het kwispelt niet, omdat het nu eenmaal niet leeft, dat styve staartjeN.
Zeg eens: ‘kom hier, meisjeN!’ Ik ben zeker dat ze wegloopt, en ze heeft gelyk.
Wat niet leeft, deugt niet.
Roep eens: ‘geloof me o mens...CH!’ Zo'n mens zal wat geloven, ja, maar hy zal niet u geloven. Hy zal geloven dat ge een vervelend mensCH zyt.