25.
‘Gy spreekt veel over uzelf...’
- Ja. Woudt ge dat ik sprak over u... over uw kat... over uw hond... over uw ezel?
Wilt ge dát? Welnu, wees tevreden. Ik deed het dikwyls, maar gy wist het niet, omdat ge u verwart met uws buurmans ezel.
Uw buurman klaagt ook, en zegt dat ik altyd sprak over uw ezels. Compensatie. De ezels zelf hebben niet geklaagd, die goeie stomme dieren.