Aan den uitgever
Waarde d'Ablaing!
Neen, er zal niet gezegd worden dat niemand beproefde den vloek te bezweren die er rust op het volk. 't Zal niet gezegd worden dat niemand de ziekte aantastte, de rottende ziekte waaraan dat volk lydt: de leugen. Ik zal doen wat ik kan.
Ik verzoek u de uitgaaf op u te nemen van een werk dat ik zoeven bedacht heb. Ik zal u elke week een vel druks leveren. Ja, als ik 'n kamer heb waar ik rustig zitten kan, twee vellen in de week. Ik verbind my voorlopig tot het schryven van zes-en-twintig vellen, dat is dus - als ik geen goede kamer heb - voor een half jaar.
Geef dat uit naar uw goeddunken. By intekening, zonder intekening... voor veel geld, voor weinig geld... het scheelt my niet.
Ik zal in dat schryven trachten naar waarheid.
Dát is myn program. Dat is myn enig program.
Ik zal geven: verhalen, vertellingen, geschiedenissen, parabelen, opmerkingen, herinneringen, romans, voorspellingen, mededelingen, paradoxen...
Ik hoop dat er een idee zal liggen in elk verhaal, in elke mededeling, in elke opmerking.
Noem dus myn werk: ideeën. Anders niet.
En schryf er boven: ‘een zaaier ging uit om te zaaien’.
Kondig het terstond aan. Dat werk zal de vaan wezen die ik ophef en hooghoud: parceque suivre bannière ne peux!