Aan den uitgever
Waarde d'Ablaing!
Ik breek eensklaps af. Ik verzoek u dit eerste gedeelte myner brochure, eindigende met de vroeggeboorte van een myner conclusiën, terstond uit te geven.
Ik verneem - en geloof - dat het ministerie zal aftreden, en dat de Kamer ontbonden wordt.
Het drukken, corrigeren, reviseren duurt me te lang.
Wanneer deze brochure ná die verandering uitkomt, zou 't kunnen schynen dat ik door 't bestryden van vryen arbeid, gevallen grootheden aantastte, en hof-maakte aan nieuw gezag.
Dat mag niet.
Kondig s.v.p. ogenblikkelyk het tweede gedeelte aan, waarin ik den Vryen arbeid op andere wyze zal behandelen.
Zo waarlyk de Havelaarszaak neerkomt op: ‘de koffieveilingen van de Nederlandse Handelmaatschappy’, zo waarlyk de titel van dat andere boek overeenstemde met den inhoud... zo waarlyk ook zal men later inzien dat deze brochure geschreven is over, en wel tégen... Vryen Arbeid.
Brussel, 11 Januari 1862