Van Fancy
Lieve Max! Hu!... Hoe langer hoe erger! Nu vorderen ze van my een belydenis, dat ik allerlei dingen geloof, die gebeurd zyn voor achttienhonderd jaar! Ik weet er niets van. En als ik 't niet belyd, worden zy boos, en zeggen dat ik een slecht meisje ben, dat toch niet waar is.
Ik heb in lang niet van u gehoord. Zoudt gy ziek wezen? Dat zou me zeer spyten. Ik had juist nodig van u te weten, hoe ik my zal afhelpen van die belydenis. 't Komiekste is, dat ik ook belyden moet, dat ik altyd de waarheid zal zeggen. Dat klopt niet! Ik stel my voor, hoe ik 't aanleggen zou, om een wilde aan 't verstand te brengen - ik leer myn examen voor sekondante - het volgend theorema:
‘Om gelukkig te wezen na je dood, moet je geloven dat er allerlei dingen die niet gebeuren kunnen, gebeurd zyn voor je geboorte.’ Ik denk dat zo'n wilde den samenhang niet zou begrypen en ik ben vreselyk wild op dat punt.
Lieve Max, tóch kan ik niet alles wegwerpen wat er staat in dien Bybel. Ik vind het Hooglied schoon - ach, ik zou wel willen trouwen! - Sommige Psalmen ook. En 't boek van de Makkabeeën... dat 's een waar heldendicht! En ik dweep met Job! Job is myn man! Maar niet om zyn geduld, neen... om de flinkheid waarmee hy opstond tegen den god die hem overleverde in de handen van Satan. - Nog-al vals, vind ik.-
Ik heb veel gelezen in dien Bybel, nadat ge my geschreven hadt, dat er zoveel in stond wat een fatsoenlyk meisje niet weten mag. Die geschiedenis van Simson heeft me byzonder getroffen, omdat er iets dergelyks heeft plaatsgehad met myzelve. Neen, ik heb geen Philistynen doodgeslagen... en met een leeuw gevochten ook niet, maar myn haren!... 't Is een malle geschiedenis. Verbeeld u, dat er op myn zesde jaar voorspeld is dat een lok van myn haar - op nieuwmaansdag geknipt - kracht geven zou... Ik word geroepen, Max. Morgen meer. Dan is 't knipdag. Ik zal u dan meteen die historie vertellen. Ik begryp 't nu beter, door Simson... Ik word geroepen om te rekken... Morgen!... Wanneer kryg ik die tiende geschiedenis van gezag?...