Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 149]
| |
die me om geld vragen. Zy zeggen, dat ik 't hun schuldig ben! Ge weet, ik wil geen schulden hebben! Betaal liever een rekening vyfmaal, tienmaal - om 't even! - dan dat ge my laat manen door kooplui en allerlei volk... Foei, foei, foei! 't Is schande, dat ge my aan zoiets blootstelt door uw slordigheid! Hoort ge, gy, gy, gy stelt me daaraan bloot! 't Is de schuld van uw slordigheid, dat ik daar brieven kryg, alsof ik een onfatsoenlyk mens was, een kwade betaler, een bankroetier! Betaal die mensen, en zorg in-gods-naam, dat zoiets niet weer gebeurt. Ik verzoek u, winterkleren te geven aan al de weeskinderen, en zeg dat ze niet hoeven te bidden voor ons, want dat helpt niet, en we hebben geen biddery nodig. Koop wat arme meisjes los, die kronen dragen van modder, en hoera, hoera voor hem, haar, Golgotha, Van Twist, Fancy... Fancy... kent ge Fancy? Lange haren, neen, de stiefmoeder in een verbeterhuis. Wat is er toch? Ik weet het al. Nu weet ik alles. Ze schilderen en schoonmaken!... En zy metselen!... Bouw maar, bouw maar... hoog en nauw... nauw... nauwer... nauwst... al nauwer, tot het knypt... met vryen arbeid... vry, vry, vry... alles vry! Laat dien Van Twist maar los... hy heeft geen lust om te vry-arbeiden met één buffel... neem hem niets af... en de schoolmeesters... tst! tst! tst!... Roep allen mee... Laat hem z'n witten das geven, en een blikken ster op de borst... Heet, heet... och, wilt ge 't kind overzetten... op dien anderen schouder... 't drukt zo... die schouder is rauw... rood is de rug... 't is een pret!... Ben je de moeder of de vrouw? Waar zyn de kinder en?... Zyn de kleertjes al verkocht?... Hu, huup... waar is je tulband? Zingt, kindren, zingt, uw vader draagt het kruis... Dag, Schmoel... dag, Nathan... dag, Judas!... Heb je Fancy gezien? Mee, mee, allen mee... Jochébed, wil je dien Gouverneur-Generaal wat omhoog houden?... zwaar is hy niet... Geef hem een buffel - één - laat hem kruismannetje spelen... 't arme schaap!... Geef hem hier... kun je zien, vlugge Ephraïm?... Heb je nog van je zilverlingen?... Bukken, bukken... gauw!... Duizend miljoen... haast je... pak op... Dat 's 'n lief kind... vol yver, kunde en goede trouw! Neem Mirjam terug, Jochébed... en smyt het neer... klik, klak... een zweepslag... zie, daar rolt alles weg onder 't volk! Hei, hei, trap er niet | |
[pagina 150]
| |
op... 't is een vry-arbeider met principes!... Duizend miljoen zilverlingen!... Koop wat vlees voor de kinderen, en dring zo niet, Jöchaz... Hoera, hoera voor Golgotha, en de Hollandse natie! Hoera voor één buffel, Excellentie! Eén... één... één... zeg ik u!... Eén Excellentie en één buffel... Zó moet het wezen... Hoera!... Ik ben moe... |
|