Aan Tine
Lieve Tine! Dat ik u in lang niet schreef, was omdat ik u niets kon zenden. Ik ben niet wél, en heb een vreemd gevoel van leegte, alsof ik me iets herinnerde, maar vatten kan ik 't niet! Kunt gy me helpen? Ook heb ik pyn in 't hart. Zou 't een aneurisme wezen?... Neen, dat kan niet. Dat heeft ieder tegenwoordig, en ik zal toch geen ziekte krygen als een ander.
Die minister antwoordt niet. Ze kunnen my niet gebruiken!... 't Schynt dat men procureur of griffier moet geweest zyn. Ik zal nog drie dagen wachten op dat antwoord van den minister, en dan... ja dan weet ik waarlyk niet wat ik doen moet. Ik weet niets, begryp niets... Wat is er toch met ons gebeurd, dat we zo in moeilykheid verkeren? Hoor eens, lieve... als ge volstrekt geen raad meer weet, tracht dan naar Den Haag te komen... al is 't te voet en bedelend. Ieder zal u wat geven, als gy zegt dat het is om dáár te sterven met de kinderen. Ik ben er op gesteld dat we dáár sterven. Maar samen, lieve Tine! Ik heb volstrekt geen moed meer om te leven, en te handelen. Moed om te ondergaan en te sterven wél.
Ik ben moe!... Kunt ge 't nog drie dagen uithouden?
Nog geen antwoord van den minister...