Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 70]
| |
Aan TineWeer wat nieuws! Gy zult vreemd staan te kyken als ge dát hoort. Ze leggen 't er op aan, my gek te maken, en dat is heel inconsequent van allen die zo lang reeds zeggen dat ik 't bén. Daar hoor ik weer dat ik niet minnebrieven schryf, maar ze laat drukken, en let wel... dat ik ze drukken laat ten voordele van een arm huisgezin! Voor u, Max en Nonnie... meent ge? Neen, neen, voor een onbekend gezin, voor mensen wier naam ik niet weet, mensen die ik nooit gezien heb! 't Idee is nieuw... faire l'amour par charité! Hadt ge zoveel fantasie verwacht in Publiek? My dunkt... ja, als Publiek-zelf eens een roman schreef? Ik heb ook lust om te schryven, maar romans niet. Ik wou graag dat boek kopen van Money... neen, 't is geen woordspeling, de man heet: Money. Ik gis dat het besteld werk is, voor rekening van de firma Bato Saldig & Co., en vertrouw dat ik 't in de meeste punten met Money eens kan wezen. Ik heb geen geld om 't boek te kopen, maar uit de analyse die ik las in de Amsterdamse Courant, begryp ik heel goed hoe hy aantoont dat de Hollanders zo véél halen uit Indië, als maar enigszins mogelyk is. Wat wil men meer? Il prêche des convertis. Hy wint zyn pleit vóór hy begon. Maar ik vind dat die firma zo'n werk niet had hoeven te bestellen in 't buitenland. 't Ware goedkoper geweest daarover na te lezen wat Multatuli schryft in zyn boek over de veilingen: Doch daar kwamen vreemdelingen uit het Westen, die zich heer maakten van het land. Zy wensten voordeel te doen met de vruchtbaarheid van den bodem, en gelastten den bewoner een gedeelte van zyn arbeid en van zyn tyd toe te wyden aan het voortbrengen van andere zaken, die meer winst zouden afwerpen op de markten van Europa. Om den geringen man daartoe te bewegen, was niet meer nodig dan een zeer eenvoudige staatkunde. Hy gehoorzaamt zyn hoofden, men had dus slechts deze hoofden te winnen door hun een gedeelte toe te zeggen van de winst... en het gelukte volkomen. | |
[pagina 71]
| |
Nederland worden te koop geveild, kan men zich overtuigen van het doeltreffende dezer staatkunde... Is 't nu niet te betreuren dat ze, na zulke hulde uit den mond van iemand, die toch de Nederlanders niet schynt te vleien, nog Engelse hulde nodig hebben? Die firma B.S. & Co. lykt wel een schryver, die nooit genoeg wordt geprezen naar zyn zin. Ik spreek by ondervinding. En nog zeggen ze dat ik ydel ben, en hoogmoedig! Ik ben puur boos op dien Engelsman, die daar zo geheel onbevoegd zich belast heeft met het pryzen van de godvrezende Nederlanders. O, hadden ze 't my opgedragen! Holland staat ver boven den lof van alle Money's! Wat kan zo'n Money weten van al de verdiensten... neen, dat wordt een woordspeling. Maar om u nu te bewyzen, hoe verkeerd men deed, niet my te belasten met het blazen van de trompet, zie hier: Money spreekt: O godzalige Nederlanders, myn Engels hart is verliefd op uw geschiktheidGa naar voetnoot*. Waarmee zal ik u vergelyken? Hoe zal ik lucht geven aan de bewondering die me ontengelst en ontmoneyt? Zyt ge als de roos... Cantique tout pur!... ... Zyt ge als de roos... neen, dat gaat niet! Gy zyt als de trouwe herder die zyn schaapjes scheert... Ik: Gy vilt ze! Money weer: Gy zyt als de dorstige reiziger, die water drinkt uit de vriendelyke bron... Ik: Water?... reiziger?... drinken?... Deugt niet!... Dat drinken is zuigen, die reiziger is een vampier, en dat water is bloed! Gy ziet, beste Tine, dat men verkeerd deed, lof te bestellen in 't buitenland... men is schryver, of men is 't niet, que diable! Er zyn gedurig tentoonstellingen van nyverheid. Welnu, ik ben van plan dien Engelsen trompetter op de eerste tentoonstelling eens te laten horen, hoe ik de trompet blaas! | |
[pagina 72]
| |
't Zou my niet verwonderen, als ik terstond bestellingen kreeg op myn deuntjes, vooral daar er in Engeland schaarste is aan lof over de manier van regeren in Bengalen, waar hongersnood woedt, precies of 't in Lebak lag.
En zonder myn groot talent - dat wat te duur zou wezen voor de bekende firma, die zuinig is in 't betalen van inlands fabrikaat - men had veel eenvoudiger terecht kunnen komen, en goedkoper, ja geheel kosteloos! Laat ons zuiver redeneren... Wat begeert de Natie? Een certificaat dat ze zo goed en voordelig huishoudt, daarginder. Welnu, daartoe behoeft geen letter op 't papier gezet te worden; al de bewysstukken zyn in orde, en ik zal ze - kosteloos! - tonen aan Europa. 't Is heel eenvoudig. Wat bevolkingsstaten vóór en na een hongersnood! En de conclusie... 't verlangd certificaat?... Wél, dat maakt ieder zelf op, uit die eenvoudige cyfers: Dáár waren in 't jaar zóveel, zoveel mensen. Zie hier hoe Multatuli 't zegt: Als men let op de ontzettende massa Javase produkten die in Nederland worden te koop geveild, kan men zich overtuigen van het doeltreffende dezer staatkunde, al vindt men ze niet edel. Want, mocht iemand vragen of de landbouwer zelf een beloning geniet, evenredig met deze uitkomst, dan moet ik hierop een ontkennend antwoord geven. De Regering verplicht hem, op zyn grond aan te kweken wat haar behaagt, ze straft hem, als hy het aldus voortgebrachte verkoopt aan wie het ook zy buiten háár, en zyzelf bepaalt den prys dien ze hem daarvoor uitbetaalt. De kosten op den overvoer naar Europa, door bemiddeling van een bevoorrecht handelslichaam, zyn | |
[pagina 73]
| |
hoog. De aan de Hoofden toegelegde aanmoedigingsgelden bezwaren daarenboven den inkoopsprys en... daar toch tenslotte de gehele handel winst afwerpen moet, kan deze winst niet anders worden gevonden, dan door juist zóveel aan den Javaan uit te betalen, dat hy niet sterve van honger, hetgeen de voortbrengende kracht der natie verminderen zou. Die lieve vertegenwoordiging!... Niet weer tot hongersnood toe!... Ik verzeker u dat er na dien tyd inderdaad enige Javanen in 't leven zyn gebleven.
En andere certificaten! Sedert enige jaren bemoeien zich velen met Indië. Die ‘velen’ kunnen onderscheiden worden in twee hoofdsoorten, de behouders en de liberalen. Behouders zyn de personen die gaarne zoveel mogelyk voordeel trekken uit Indië; en liberaal noemt men de zodanigen die gaarne uit Indië voordeel trekken, zo véél mogelyk. Ziedaar 't verschil, dat zich oplost in treffende gelykheid. Maar die overeenstemming openbaart zich nog duidelyker in de gelykluidendheid van de scheld- | |
[pagina 74]
| |
woorden, die ze elkaar naar 't hoofd werpen. Welnu, ze zyn beiden volkomen in hun recht. 't Is volkomen waar, wat de liberalen zeggen: de behouders zuigen Indië uit... maar even eerbiedwaardig is de oprechtheid, waarmee de behouders de eer van 't uitzuigen toekennen aan de liberalen. Deze wederzydse getuigenissen van goed gedrag had de firma kunnen voorleggen aan Europa, en 't hele boek van Mr Money had achterwege kunnen blyven. Het enige verschil misschien ligt hierin, dat de behouders goedkope spoorwegen willen bouwen, en dat de liberalen veel geld begeren, om in staat te wezen, hun plaatsen te betalen op spoorwegen die met eigen geld betaald, en dus duurder zyn. Maar dit is van ondergeschikt belang. Als ik een keuze doen moest, zou ik de zyde kiezen van 't behoud, om deze redenen. Ten eerste: 't een belet het ander niet. Men kan zeer goed spoorwegen bouwen van gestolen geld, en bovendien zorgen dat de gepensionneerde residenten toch ryk zyn. Ten andere: op goedkoop spoor, kan ik ook meeryden, en dat zou 't geval niet wezen, wanneer de liberalen hun zin hadden. Ik begryp dat de vryarbeiders zeer dankbaar zyn en tevreden, maar als de firma B.S. & Co. haar rails betalen moest uit eigen middelen, zou 't my weinig helpen dat de Droogstoppels, Slymeringen, kontraktanten, industriëlen, planters, of hoe ze allen heten mogen, by machte zyn gebruik te maken van een vervoermiddel, dat dan te duur zou wezen voor ieder ander, die geen fortuin had gemaakt in liberale koffie of tabak. Ziedaar, waarom ik my voorlopig aansluit by de behouders. Veel hecht ik er evenwel niet aan. 't Zyn byzaken. In de hoofdzaak komt alles hierop neer, dat Indië op een zeer voordelige wyze geëxploiteerd wordt, en dat Money onnodige moeite deed. Maar dat aansluiten by die party van behoud, is van myn kant niet zó hartelyk, dat ik kans hebben zou door haar ontvangen te worden met wat vriendschap. Integendeel, de behouders obstineren zich my aan te zien voor liberaal, evenals de liberalen 't omgekeerde. Hiervan heb ik veel verdriet, want nu word ik uitgescholden en belasterd door beide partyen, en dat is te veel. Ik had maar te kiezen, dat weet ge. Nu ik niet gekozen heb... | |
[pagina 75]
| |
Lieve hemel, zou er geen derde party te scheppen wezen! Een party, die eenvoudig de mening voorstond, dat men den Javaan niet moet mishandelen? 't Is een excentriek idee, dat erken ik, doch zodra er weer een plaats open komt in de Tweede Kamer, zal ik dat toch eens beproeven. Maar, Tine, ik vrees dat ik niet slagen zal, omdat ik geen systeem heb, en geen politieke beginselen, zoals ze 't noemen wanneer iemand altyd stemt met dezelfde party, onverschillig of hy de zaak goed vindt of niet. Ook zie ik geen kans geleerdheid te plaatsen in myn beroep op de kiezers. Ik zal dat beroep maar terstond schryven, dan ben ik gereed zodra 't nodig wezen zal. Maar ik hoop, dat ze my niet kiezen, want, verbeeld u, dan zou ik al die redevoeringen moeten aanhoren over de wyze waarop de Javaan behoort te worden uitgezogen. En wanneer ik daarby meesmuilde, zou de voorzitter my tot de orde roepen, en klagen over myn tuchteloosheid. Ik zou me moeten aanstellen alsof ik luisterde naar 't spreken van den heer Duymaer van Twist, wanneer hy redeneert over ‘Indische zaken’ en ‘vryen arbeid’. Want dit doet hy soms. Is 't niet komiek? Die Tweede Kamer zou my een ware pynkamer wezen. Maar als ze my kiezen, ga ik! Ge weet wat Luther zei? ‘Al waren er zoveel Gouverneurs-Generaal als dakpannen, enz.’ Zie hier wat ik in zo'n geval schryven zou: | |
Brief aan de kiezers van NederlandKiezers! Ik heb u iets te zeggen dat zeer eenvoudig is, en dat gy daarom wellicht niet terstond zult begrypen. Maar om 't u niet al te moeilyk te maken, zal ik de zaak die ik u wil voorstellen, behandelen van den oorsprong af. Ik beweer geenszins meer te weten dan gy. Verwacht dus niets nieuws. In den regel bemoeit gy u weinig met de publieke belangen. Laat ons eens nagaan, of ge daaraan wél doet. Gy hebt behoefte aan orde, aan veiligheid. Gy betaalt vele personen om, in uw naam, die orde te handhaven en die veiligheid te verzekeren. Ik hoor u wel eens klagen over te hoge belastingen - en ik vind dat gy gelyk hebt in die klachten - maar aan den anderen kant waardeert gy niet genoeg het genot dat u ten deel valt door de zekerheid van personen en goederen. Alle mense- | |
[pagina 76]
| |
lyke zaken zyn gebrekkig, en onder die zaken is er misschien geen die moeilyker te zuiveren is van gebreken, dan het bestuur ener maatschappy. Het is evenwel, dunkt my, plicht te zorgen, dat dit bestuur zoveel mogelyk nadere tot de volmaaktheid. In zóverre is het jammer, dat u door vele samenlopende omstandigheden een regering is te beurt gevallen die, over het algemeen, geenszins onderdoet voor de regering der meeste andere volken. Gy bezit een gepaste mate van vryheid; geen dwingeland neemt u 't moeilyk verdiend, of gemakkelyk gewonnen, geld af; men zet u niet in de gevangenis, zonder dat ge 't er naar gemaakt hebt; men dwingt u niet tot goddienen op een manier die u niet aanstaat; men roept uw kinderen niet van hun werk, om ze nodeloze kunsten te leren met een geweer... Ja, de militie wet bestaat nog. Maar dat zal zo niet blyven. ...Hoe het zy, alles saamgenomen, hebt gy geen sterksprekende redenen tot ontevredenheid, en hierdoor zyt ge onverschillig voor de openbare zaak. Maar hebt gy u wel eens voorgesteld, dat dit alles anders wezen kón? Wanneer uw verbeelding tekort schiet in die voorstelling, lees dan de geschiedenis na! En vér behoeft ge niet te gaan. Ons eigen land heeft by herhaling te doen gehad met slechte regeringen. Ik geloof niet alles wat men zegt van Philips den Tweede. Maar neem eens de helft aan voor waar... een derde... een kleiner gedeelte nog... en stel u de vraag voor, hoe 't u smaken zou, als wy weder moesten geregeerd worden op die wyze? Dat zoudt gy niet begeren. Ik ook niet. En haasten wy ons daarby te voegen, dat er voor 't terugkeren van zúlk wanbestuur geen gevaar is. Wat stelde dien Philips in staat ons arm landje te teisteren als hy deed?... Macht! De mogelykheid om eigen wil te stellen boven de wet. Of wel: verkeerdheden in die wet. En, ten laatste, maar vooral: gebrek aan wetten. Want... wat niet verboden is, wordt als geoorloofd beschouwd. Wanneer de Franse koningen waren gebonden geweest door een bepaling: ‘dat niemand mag worden onttrokken aan zyn natuurlyken rechter’ zouden zy zich hebben moeten onthouden van 't | |
[pagina 77]
| |
genoegen, iemand die hun mishaagde naar de Bastille te zenden, alleen omdat hy hun mishaagde. Nu geloof ik gaarne dat vele koningen, ook zonder zulke wetten, zich zouden vermaken op andere wyze... maar ik vind het toch geruster en kalmer, dat men in zulke gevallen niet afhange van smaak. Het zyn de wetten alzo die ons beschermen tegen 't misbruiken van het gezag, dat men wel genoodzaakt is dezen en genen in handen te geven in 't algemeen belang. Wie maken deze wetten? De koning laat ze, in zyn naam, aan het volk voorstellen door zyn ministers. Keurt het volk de voorgestelde wet goed, dan gaat ze dóór, en wordt van kracht. Keurt het volk de wet niet goed, dan maken de ministers een nieuwe wet, of gaan naar de baden. Het spreekt vanzelf dat zo'n inrichting geheel ontbrak in den tyd van Philips. Wanneer hy gevraagd had aan het volk, of 't genoegen nam in al dat moorden en branden, in die geloofsvervolging, in 't betalen van de vele zóveelste penningen - ja, dát vooral! - dan had het volk ‘neen’ gezegd, en de hertog van Alva ware naar de baden gegaan, tot groot relief van de 30 000 mensen die hy nu heeft laten ombrengen in weinig jaren tyds. 't Was te veel, waarachtig! Wetten kunnen dus nuttig zyn. Maar opdat ze 't niet alleen kunnen, maar inderdaad zyn, behoren die wetten goed te wezen. Het beoordelen van de voorgestelde wetten is dus van groot gewicht, en een volk dat zich daarmee weinig of niet bemoeit, handelt verkeerd en tegen zyn eigen belang. Eigenlyk moet het verdrietig wezen voor een koning, die gedurig vraagt:‘vindt gylieden die wet goed?’ als hy telkens bemerkt dat het volk zelf, in wiens belang die vraag geschiedt, niet eens de moeite neemt zich in te laten met die zaken, en door verregaande onverschilligheid toont onmondig te wezen. Als de conclusie niet al te streng klonk, zou ik byna zeggen: zulk een volk verdiende dat Alva terugkeerde van de baden. Die onverschilligheid blykt evenwel gedurig uit de wyze waarop gylieden u van uw plicht kwyt by de verkiezing der personen, die u tot het beoordelen der voorgestelde wetten vertegen- | |
[pagina 78]
| |
aant.
't Is reeds te betreuren dat men spreken moet van plicht, waar 't geldt: de uitoefening van een recht. Indien gy waart overgeleverd aan een despoot die eigen wil voor recht liet gaan, zonder den wil des volks enig aandeel te geven in de beschikking over de algemene zaak, zoudt ge luid roepen om verlossing; gy zoudt dien despoot vloeken, te wapen lopen, stryden... en over eeuwen had een nieuw nageslacht nieuwe dapperheden te bezingen van nieuwe voorvaderen. Maar nu gy niet tot weerstand wordt gedrongen door geweldenary, houdt ge u geheel buiten de zaken, alsof die u niet aangingen. Dit is niet goed, Kiezers. Myn bedoeling is thans u opmerkzaam te maken op enige verkeerdheden, die eerlang zeer nadelig zullen werken op uw belangen, en u op te wekken tot de mening dat men onvoorzichtig doet, het oordeel over die belangen op den duur over te laten aan anderen, zonder - of zonder voldoende - contrôle. Het lydt geen twyfel dat de welvaart van Nederland voor een zeer groot gedeelte afhankelyk is van de voordelen die wy genieten uit Indië. Zeer onlangs hebt gy in cyfers kunnen nalezen hoeveel gy naar die gewesten uitvoert, en vooral hoeveel geldswaarde die bezittingen produceren, en op uw markt aanvoeren. En die cyfers zyn 't voornaamste niet. De minder rechtstreekse maar even zekere voordelen, die Indië verschaft aan Nederland, bedragen oneindig meer. Staat my toe, dit als bekend te vooronderstellen. Het is zo vaak betoogd - en nooit weersproken! - dat het my inderdaad verdrieten zou, langer stil te staan by iets dat ieder weet. Maar erkent dan ook dat het verlies van die voordelen zeer noodlottig zou werken op uw welvaart. Erkent dan ook dat het van hoog belang is de Oost-Indische bezittingen zó te besturen, dat de kans van dat verlies gering zy. Erkent alzo dat ge onverstandig doet... dat gy handelt tegen uw eigen belangen, door zo lauw te zyn omtrent de wyze waarop die gewesten worden bestuurd. Een groot gedeelte van uw welvaart hebt gy te danken aan den | |
[pagina 79]
| |
arbeid van den Javaan. Zonder dien arbeid immers, geen koffie, geen suiker, geen rederyen met alles wat daarmee in verband staat. Stelt u eens voor - iets onmogelyks natuurlyk - een onzinnig minister trachtte een wet te doen aannemen, die de strekking had de Javanen te behandelen, zoals uw voorvaderen werden behandeld door Alva. Het gevolg zou wezen dat die Javanen - niet zo spoedig, weliswaar, omdat zy zeer geduldig zyn, maar in 't eind zéker toch - zouden opstaan, en het Nederlands gezag afschudden. En daartoe zouden zy geen tachtig jaren behoeven, want ze zyn oneindig sterker in verhouding tot u, dan uw voorouders waren tegenover Spanje. Bovendien zouden zy hulp ontvangen van buiten, daar er volken en regeringen zyn, die nayver voelen op uw welvaart. En nog meer redenen bestaan er, die 't van belang maken dat de Javaan u genegen zy, of althans niet volstrekt vyandig gezind. Het Europees evenwicht zal eenmaal verbroken worden... neen, het zal meermalen verbroken worden, zoals alle evenwichten. De taak der staatslieden is juist dáárom zo zwaar, wyl de natuur - dat is: alles! - voortdurend in beweging is. Stilstand is onmogelyk. Het embleem der gehele schepping is een bascule... en de politiek maakt hierop geen uitzondering! Wat men evenwicht noemt, is eigenlyk het streven naar evenwicht... de gelykheid van de som der beweging aan beide zyden van het midden der balans... het sidderen van de wyzer in 't ‘huisje’... Eénmaal slaat een der beide schalen neer. Wie nu 't oog slaat op het gewapend parallelisme van de beide hoofdmogendheden in Europa, zal inzien dat ook hier eenmaal - misschien weldra - een der beide schalen zal nederslaan. Er moet oorlog komen tussen Frankryk en Engeland! En wie er aan twyfelt, lette slechts op al de moeite die men zich getroost van weerszyden, om te beletten dat er oorlog kome. Van beide kanten voelt men zich gedurig genoopt de hand uit te strekken om de schaal te stutten. Dit zou niet nodig wezen als het evenwicht natuurlyk ware, in stede van kunstmatig en gekunsteld. De natuur is sterker dan de kunst, sterker dan gekunsteldheid vooral. En 't onmiddellyk gevolg ener vredebreuk? Ik zal 't u zeggen, zonder te menen alweer, dat ik u iets nieuws zeg. | |
[pagina 80]
| |
Weet gy waar Engeland ligt, naar het oordeel van den eersten Napoleon?... Engeland ligt in Indië. En dat ook het hedendaagse Frankryk behept is niet die geographische kettery, blykt uit de ‘verkenningen’ die het doet op de - in dien zin: Engelse - kusten, door gedurig expeditiën te zenden naar China, Cochin-China en Madagaskar; door de gezantschappen naar het verre Oosten; door 't uitlokken van tegenbezoeken... zie de Siamse ambassade. Maar het zyn niet alleen verkenningen. Reeds voorlang zyn de handen aan 't werk geslagen. De doorgraving der landengte van Suez is voor den handel en de scheepvaart of voordelig of nadelig. Die doorgraving geschiedt onder Fransen invloed. Indien ze nadelig ware, zou zy niemand baten... en in geval van voordeel en nut, zou dat reuzenwerk voordelig zyn voor de eigenaars van Indië, d.i. voor Engeland hoofdzakelyk, en voor Nederland in de tweede plaats. Voorts zou dat voordeel - in mindere mate, maar enigszins altoos - genoten worden door den handel van de noordelyke havens Hamburg en Bremen, enz. Maar niet, of althans zeer weinig, zou die doorgraving baten aan Frankryk, een land dat juist het minst in aanraking is met Indië. Toch geschiedt die doorgraving onder Fransen invloed! En omgekeerd, Engeland - de staat die juist by dezen nieuwen handelsweg het grootste belang hebben zou - verzet zich krachtig tegen die doorgraving. Het beweert dat de kosten te hoog zyn, om gedekt te worden door tollen. Het laat door zyn bekwaamste ingenieurs bewyzen - betogen althans - dat de gehele zaak onmogelyk is - eilieve, waartoe dan het verzet? - dat, al slaagt men in 't volbrengen van de voorgestelde taak, evenwel het onderhoud te veel bezwaren opleveren zal... dat men gedurig zal te stryden hebben tegen verzanding. De Engelse economisten berekenen, dat op een lading die uit Indië naar Europa wordt overgevoerd om de Kaap de Goede Hoop, de rentekosten van tydverlies, verhoogd met het verschil der premiën van verzekering tegen zeegevaar, minder bedragen dan 't evenredig aandeel dat zodanige lading, langs den nieuwen weg vervoerd wordende, zou te dragen hebben in de monsterachtige uit- | |
[pagina 81]
| |
gaven voor 't graven en onderhouden van het Egyptische kanaal. Dit alles leidt nu tot de volgende vreemde conclusiën:
Frankryk besteedt geld en invloed, om een werk tot stand te brengen dat óf onnut is, óf voordeel zal geven aan zyn mededinger.
Engeland spant zich in, om te voorkomen dat er Franse kapitalen verloren gaan in 't bevorderen van Engelse welvaart.
Had ik niet recht te zeggen dat die conclusiën vreemd zyn? Het getal schepen dat uit de Middellandse zee op Indië vaart, is niet noemenswaardig in vergelyking der koopvaardyvloot die thuis behoort in de meer noordelyke havens van Europa... Nog eens: Frankryk werkt voor Engeland, en Engeland werkt die belangloze hulp tegen, met ongehoorde edelmoedigheid... 't Is een combat de générosité... dat wil zeggen: de gehele zaak is ongerymd en onmogelyk. Hoe dán? Ik zeide dat Frankryk de kusten peilde van het Engeland dat in Indië ligt... dat het reeds handen aan 't werk sloeg... Welnu, de doorgraving der landengte van Suez, nadelig voor Frankryk, uit een oogpunt van handel, is dáárom van belang voor dat land, wyl ze, uit een strategisch oogpunt, Indië verbindt met Brest en Toulon, wyl ze vergelykenderwys Indië verwydert van Southampton en Portsmouth. Ik hoop, kiezers, dat dit u niet te eenvoudig zal schynen, maar, 't is me onmogelyk u in deze zaak te onthalen op de minste ingewikkeldheid. In Indië zal de stryd gevoerd worden om de wereldheerschappy. Het kanaal van Suez is de loopgraaf by een beleg... geen trekvaart tot het vervoeren van koopwaren. Wél is dat het doel later! Als de heirbaan heeft uitgediend, kan ze strekken tot gemak van de reizigers... die alsdan hun home zullen hebben te Marseille, te Genua, te Livorno, te Venetië, te Alexandrië... want Italië en Egypte zyn begrepen in 't program, zo als billyk is. Nieuws? Volstrekt niet! De verandering die voor de deur staat, | |
[pagina 82]
| |
is terugkeer tot 'n vroegeren toestand, die natuurlyker was dan de tegenwoordige. Wanneer men het oog vestigt op de wereldkaart, is 't inderdaad ónnatuurlyk dat de Indische producten, voor 't grootste gedeelte, om centraal Europa te bereiken, hun weg nemen over Londen, Hamburg of Amsterdam. Men zou onrechtvaardig handelen, iemand euvel te duiden, dat hy u de havens der Middellandse zee voorstelde als genegen om terug te keren tot den toestand dien zy vroeger innamen, en waaruit ze niet dan door zeer buitengewone omstandigheden, verdrongen zyn. Maar men vindt dikwyls vreemd wat natuurlyk is, en wy zouden de eenvoudige waarheid met minder inspanning vatten, wanneer wy niet van jongs af te veel inspanning ten koste legden aan 't leren, betogen, overeenbrengen en vasthouden van dingen die niet waar zyn. Zodra nu 't evenwicht wordt verbroken, en de stryd alsdan gevoerd zal worden op Indisch terrein, kunnen onze bezittingen niet gespaard blyven. Geen der beide krygvoerende partyen zal de ryke hulpbronnen versmaden, die Insulinde aanbiedt. Dáár zyn goede oorlogshavens; dáár is plaats en geschiktheid voor magazynen en hospitalen; dáár zyn te verkrygen alle levensbehoeften voor legers en vloten; dáár kan men werven aanleggen tot bouwen en herstellen; dáár kan men reden, uitrusten, ademhalen; daar kan men fabrieken oprichten van ammunitie; dáár zyn hulptroepen... daar is alles! Het is in 't belang van beide partyen, óf Insulinde te nemen voor zichzelve, óf - wat precies hetzelfde is - door bezetting het te beschermen tegen de andere party. Dit laatste is meer gebeurd. En dat we in 1816 Java van de Engelsen hebben teruggekregen, is te danken aan een misverstand, onmogelyk voortaan door 't boek van Money. Vroeger meende men dat Java een lastpost was, en thans weet ieder wat daar te halen is. Men drome nu niet van neutraliteit. Neutraliteit is een woord, niets dan een woord, dat alleen kracht heeft zolang de sterken voordeel zien in de werkeloosheid der zwakken. ‘Neutraliteit!’ is de onverstane kreet van iemand die onder den voet is geraakt in een menigte. Het beroep op neutraliteit doet denken aan een pré aux clercs die zich beklagen zou, gebruikt te worden als vechtterrein. Neutraliteit van kleine staten houdt op, zodra de | |
[pagina 83]
| |
grotere - of één van de grotere - behoefte voelen aan 't tegen-deel. Én Frankryk én Engeland zullen eerlang Insulinde nodig hebben! 'tZal de vraag niet wezen, wie trachten zal het te nemen. De vraag voor Nederland is: of 't goed is het te laten nemen, door wien ook? Ik vertrouw dat gy volmondig neen zegt op die vraag. Nederlands-Indië zal dus verdedigd moeten worden. Maar die verdediging zal zeer zwaar vallen, ja onmogelyk wezen, wanneer de inlandse bevolking gemene zaak maakt met de aanvallers... of met de ongeroepen beschermers, wat compleet hetzelfde is. En 't behouden van de Indische bezittingen zal gemakkelyk wezen, als die bevolking ons steunt. Van de stemming der bevolking hangt derhalve zeer veel af. Die stemming is een natuurlyk gevolg van de wyze waarop zy geregeerd wordt. De wyze van bestuur berust op wetten die te 's-Hage worden vastgesteld door den Koning, na overleg met het volk. Gebrek aan belangstelling in die wetten, is alzo gebrek aan belangstelling in 't bezit van Indië... gebrek aan belangstelling in uw eigen welvaart. Hoe is die belangstelling te tonen? Door het acht geven op de wyze hoe Indië geregeerd wordt, en op de keuze der personen die gy afvaardigt naar Den Haag, om in uw naam de wetten te onderzoeken die 's Konings ministers voorstellen. Ik vind dit alles zeer eenvoudig, kiezers! En duidt my niet ten kwade dat ik u dingen vertel die vanzelf spreken. Ik heb meermalen opgemerkt...
O, beste Tine, dat is niet uit te houden. Verbeeld u dat het huis waarin ik woon, geschilderd wordt. Boven myn kamer - ik ben gaan kyken - legt men uitgehaakte vensterramen en deuren op den grond, en daarby liggen geknielde mannen, die zich vermaken met scherpe driehoekige yzers de verf af te krabben van die deuren en vensters. Dat noemen zy schilderen. Zy krabben my dol. Ik moet nu dien brief aan de kiezers afbreken. Ik zou anders vrezen daarin dingen te zeggen, die in klank rymen op de driehoekige tonen boven myn hoofd. | |
[pagina 84]
| |
't Is eigenlyk verdrietig, dat een genie als ik zo afhangt van allerlei kleinigheden. Ja, dat is heel verdrietig! 't Is een raar idee, maar ik vraag altyd hoe Christus zich zou gedragen hebben by zinkings of kramp? Hoe, als hy wissels te betalen had gehad, zonder 't nodige daartoe? En, als hy gelukkig getrouwd was? - een doodsteek voor 't genie... ik leef nog, helaas! - En, als hy zich verstuikt had? En, als 't was begonnen te regenen, in 't midden van de bergrede? En - natuurlyk! - als men óm hem, naast hem, onder hem, had getimmerd, of met yzeren driehoeken geschilderd... Lieve hemel, daar beginnen ze weer! Ik ga uit. Neen, dit nog. Ik heb u, geloof ik, reeds geschreven dat ik allerlei malle brieven kryg over dingen die ik niet begryp. Dat houdt nog altyd aan. 't Is of ze 't er op aanleggen my razend te maken. Zou 't een komplot wezen in conniventie met die schilders? En ook 's nachts heb ik geen rust; ik word geplaagd door bespottelyke dromen. Meestal zit ik in de war met een meisjes-historie. Myn beminde - ja, ja, er is een beminde in 't spel! - plaagt en sart my met een haarlok die ik grypen wil, maar nooit vat. Dan vliegt ze heen, en ik voel iets leegs, iets hols; 't is me of ik iets verloor. Als ik dan wakker word, heb ik pyn in 't hart. Morgen zal ik u verder vertellen wat ik schryven wil aan de kiezers... Ja, ja, die Christus zou schoner zyn als hy mens was. De verzinners hebben te veel verzonnen, en gingen het doel voorby. Christus is een schildery zonder schaduw. 't Licht schynt niet, door gebrek aan bruin. Job is schoner... Job was mens... hy voelde en leed als mens... Job werd beproefd als mens... O, die verzoeking van Christus door den duivel beduidt niets. De duivel biedt te weinig. Met zo'n bod kwam hy niet eens klaar by my, die zo vol gebreken ben, en niets weet van 'n hemel! ‘De koninkryken dezer wereld!’ Wat is dat voor iemand die oneindig groter erfdeel te wachten heeft? Men koopt geen Rothschild om, met een paar penningen. Neen, neen, dat 's een onhandige vertelling. Ik wou toch graag weten of we onsterfelyk zyn. Ik denk het wel, van tyd tot tyd, omdat ik hier zoveel verdriet heb... Maar hoe dan de anderen die minder verdriet hebben?... O, die schilders!... Daar kryg ik waarachtig weer een brief dien ik niet begryp - ditmaal van een uitgever - lees zelf. | |
[pagina 85]
| |
Is 't niet om dol te worden? 't Is een komplot... ik weet waarachtig niet wat ze bedoelen met hun geschryf... ik minnebrieven?... zyn ze gek? 't Hoofd loopt me om... is dát een leven!... ja, ja, wy zyn onsterfelyk!... Ik ga uit. Zeg me of gy iets begrypt van die Kappellui, en van dien uitgever met z'n minnebrieven... en van de onsterfelykheid... dát vooral!... Dag, myn Tine! |