Aanteekening
De Dichter van deze verzen is 8 Juli 1919 gestorven. Van het Ie Deel, kort na zijn dood verschenen, heeft hij de proeven persoonlijk gecorrigeerd. Van het nu verschijnend Deel, met uitzondering van 73 bladzijden en, misschien, een hoogst enkele plaats, heeft hij oog zelf woord voor woord de definitieve tekst vastgesteld. Deze bladzijden zijn hier genummerd: 271 tot en met 273; 344; 345; 347; 377 tot en met 399; 401 (titel); 404 tot en met 442; 444; 445; 449; 532. De tekst daarvan heeft de bezorger van deze uitgave uit de varianten gekozen, in overeenstemming met de voorkeur van de Dichter wanneer die uit de persoonlijke herinnering en nagelaten aanteekeningen gereconstrueerd kon worden.
De door de Dichter ontworpen volgorde van de verzen kon niet in onderdeelen bewaard blijven, doordat een oorspronkelijk voor dit deel bestemde sonnettencyclus, die onafgemaakt gebleven is, niet werd opgenomen.
De spelling van sommige namen en woorden is niet uniform gemaakt, maar zoo gelaten als de voorloopige redactie van de handschriften aangaf. Hetzelfde geldt voor de interpunctie.
Behalve de bovengenoemde sonnettencyclus, en een van