Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] [Stuk gruiz'len, 't strand op, van de horizont] Stuk gruiz'len, 't strand op, van de horizont Groenglazen bergen tot wolken van kralen; Veilig in duisternis van kalken schalen Woont 't weekdier, vast aan nooit bewogen grond. Sidderingen, die tot zijn diepte dalen, Hij voelt ze niet, verdiept in pijn van wond: Zijn teerheid bloedt parels, die, klein en rond, De ronde zee, immense paarl, herhalen. Aan 't wereldoppervlak stormen de dingen: Zelfs geen gedruisch zal tot in de afgrond dringen, Waar stil de ziel aan 't hart van Brahman kleeft; Al kan het oud verdriet niet meer genezen, Hij weet: gezonken naar zijn eigen Wezen, Nu bloedt hij verzen, waar Zijn licht op beeft. Vorige Volgende